Het HAASJE zijn

‘Met de haas gaat het niet goed in Nederland’, zegt ecoloog Jasja Dekker. Sinds 1950 is de populatiegrootte gestaag met 60% afgenomen, schreef hij twee jaar geleden samen met de Zoogdiervereniging in een rapport. Dit is het beeld in heel West-Europa, zegt hij.
Oorzaak is dat er te weinig jonge haasjes overleven. Hazen eten graag veel verschillende planten. Het zijn kruideneters. Maar door de opkomst van de intensieve landbouw hebben kruidenrijke graslanden en gevarieerde akkers plaatsgemaakt voor strakke biljartlakens met alleen Engels raaigras, of akkers die ineens helemaal kaal geploegd worden. Ook het vroeg in het seizoen maaien van het eerste gras, kost veel vroege worpen het leven.
Daarnaast spelen jacht, verkeer, ziektes, weer en roofdieren zoals de vos een rol. Hoe al die factoren op elkaar inspelen, is niet bekend. Aldus journalist Marcel aan de Brugh in genoemde krant.
(Bron: NRC Weekend 14-05-2022)

BIJENBAKSTEEN!

Check deze superslimme Bee Bricks van @greenandblueuk. Ideetje voor hier? https://www.instagram.com/tv/CZqkyTdIe1G/

Hoe een klein vogeltje ‘WINTERKONING’ werd

Lang, lang geleden kwamen alle vogels bij elkaar om een koning te kiezen. Net zoals de landdieren ooit de leeuw als koning hadden gekozen, wilden ook de vogels een koning waar ze trots op konden zijn. Vele vogels betwistten elkaar de eretitel, vooral de grote vogels zoals de blauwe reiger, de jan van gent, de ooievaar en de zeearend. Daarom werd besloten om een wedstrijd te houden, waarin de winnaar kon laten zien dat deze de beste was: de vogel die het hoogste kon vliegen mocht zich koning of koningin van de vogels noemen.
Op een rustige zonnige dag verzamelden alle vogels die een gooi naar het koningschap wilden doen, zich op een weidse vlakte. De kwartel, de korhoen en de kip waren toeschouwers omdat ze geen poging durfden wagen door hun geringe vliegprestaties.

De graspieper en de veldleeuwerik kwamen heel ver, maar gaven na een paar honderd meter op en fladderden vrolijk zingend naar beneden. De zwaluwen schoten als een raket omhoog. De arend, de buizerd en de ooievaar cirkelden met een rustige vleugelslag gestaag naar grote hoogten. De knobbelzwaan met zijn dikke lijf en zwiepende vlucht kwam ook hoog, in gezelschap van de bosuil met haar geruisloze vleugelslag. Alle vogels op de grond keken vol spanning naar de ontknoping Uiteindelijk vlogen alleen de gierzwaluw en de zeearend naar ijle hoogten, tot ze naar adem moesten happen. De ranke zwaluw moest tenslotte haar meerdere erkennen in de grote zeearend met vleugels als kamerdeuren. De arend krijste haar rauwe overwinningskreet de lucht in en wilde zich glorieus naar beneden laten storten. Maar tot haar ontzetting vloog uit haar veren een klein bruin vogeltje, dat al schetterend nog een metertje hoger vloog.

Verbijsterd keken alle andere vogels in een doodse stilte toe hoe na de grote zeearend een heel klein vogeltje landde, en kwetterend riep ‘ik ben de koning, ik ben de koning’ en ‘wie niet sterk is moet slim zijn’. Dat vogeltje was zo’n klein en onbetekenend bruin gekleurd bolletje veren, dat deze niet eens een naam had. Met zijn spitse snaveltje en eigenwijze staartje dat omhoog wees, stond het trots in de kring, met zijn borst vooruit.
Maar alle vogels waren boos over het valse spel van het kleintje en wilden hem straffen. Het kleine beestje vloog echter behendig tussen alle prikkende snavels weg. Daarom leeft dit vogeltje tot op de dag van vandaag schichtig in de beschutting van het kreupelhout en laat het zich zelden zien.

Toen de zeearend na haar nederlaag een nachtje had geslapen, vloog zij naar de rand van het bos en riep de kleine koning. Zij zei dat zij er diep over had nagedacht en een voorstel wilde doen: “kunnen wij het koningschap delen? Jij koning in de winter en ik in de zomer?” Dat vond het kleine verenbolletje een goed idee. Daarom heet dit vogeltje tot op de dag van vandaag “winterkoninkje”. Sinds die dag zingt het kleine verenbolletje ook in de winter. Je kunt hem het hele jaar door horen, maar vooral heel goed in de winter, als bijna alle andere vogels stil zijn. En als je dan heel goed luistert, kun je het winterkoninkje horen zingen, schel en hard: ‘ik ben de koning, ik ben de koning, ik ben de koning’.
(A.G. Schoonderbeek )

Wat doe je als je een jonge vogel vindt?

Ieder voorjaar worden de meldkamers van onze dierenambulances overspoeld door telefoontjes over gevonden jonge vogeltjes. In de meeste gevallen hoeft de dierenambulance daar niet voor te komen. Het is volstrekt normaal dat jonge vogels op de grond terecht komen. Als ze groot genoeg zijn, moeten ze leren leven in de natuur. Dat lukt niet vanuit het nest. De oudervogels begeleiden hun kroost vanaf de grond waar ze leren lopen, springen, vliegen en eten zoeken.
Er zijn natuurlijk ook gevallen waarbij vogeltjes te jong uit het nest vallen en niet meer worden verzorgd door hun ouders of waarbij vogeltjes gewond raken of wees worden. Dan is het een ander verhaal en hebben ze hulp nodig. Ieder jaar weer zorgt het voorjaar voor veel verwarring: als je een jong vogeltje hebt gevonden, wanneer bel je dan wel de dierenambulance of vogelopvang? En wanneer niet?
Bron: dierenbescherming.nl

LENTEBODE

Halverwege de lente liep ik met hond Sjors van mijn dochter door de tuin van Catharinenberg in Oisterwijk. Door het op de juiste tijd maaien en afvoeren, is deze tuin een bloemen- en soortenrijk grasland geworden. Biodiversiteit viert hier hoogtij!

Plotseling viel mijn oog op een wel zeer bijzondere plant aldaar: de Kievitsbloem! Sinds 2012 staat deze plant op de Rode lijst, en is hij wettelijk beschermd. Het duurt maar liefst 8 jaar voordat zaailingen van deze plant tot bloei komen.

De bloemen van de Kievitsbloem in de tuin van Catharinenberg waren dieppaars met witte vlekjes, en sommige helemaal wit, zoals op bijgaande foto is te zien.

De Kievitsbloem dankt zijn naam aan de witte stippeltjes op de bloembladen, die doen denken aan die andere lentebode: het kievitsei! Het is zeker niet de bedoeling om Kievitsbloemen te plukken of het grasland  te maaien, voordat de plant zaad heeft kunnen zetten. De plant wordt hierdoor weer teruggezet naar het jeugdstadium, en moet dan weer van voren af aan beginnen. Oftewel een jaar of acht voor niets gewerkt!

Sjors was niet betrokken, maar ik des te meer!

 

Wim Schoenmakers

Mei 2021

 

 

Grote klodder spuug tegen een boom? Boswachter Frans Kapteijns weet er alles van

Boswachter Frans Kapteijns deelt wekelijks zijn kennis van de natuur op de radio. Luisteraars kunnen vragen insturen via stuifmail@omroepbrabant.nl. Dit keer besteedt hij aandacht aan een kamsalamander in landvorm, grote klodders spuug op een boom en een klapekster op een boomtop! https://www.omroepbrabant.nl/nieuws/3320073/grote-klodder-spuug-tegen-een-boom-boswachter-frans-kapteijns-weet-er-alles-van?

NOVEMBER

NOVEMBER

Latijn voor negende maand Slachtmaand

Sint Maartenszomer: dat is een zomerse periode rond 11 november. Duitsland kent naast de Altweibersommer (eind september) ook Allerheiligensommer (begin november).

Amfibieën houden een winterslaap omdat ze koudbloedig zijn: de lichaamstemperatuur daalt waardoor de stofwisseling wordt afgeremd. De behoefte aan voedsel neemt af: hij teert dan op zijn vetreserves die hij ‘s zomers heeft aangelegd. Eind november is het tijd dat kikkers en padden gaan overwinteren in de modder.

We kunnen nog genieten van volledige herfsttinten van de Amerikaanse eik, beuk, ruwe berk, winter- en zomereik en witte paardenkastanje. De meeste bomen hebben nu hun blad verloren. Hierdoor kun je nu wel de contouren van de kroon zien.

De vliegtijd van de libellen is voorbij, uitgezonderd de winterjuffers: deze vliegen af en toe nog bij warme dagen). Van de vlinders is de kleine wintervlinder één van de weinige nachtvlindersoorten die in de winter vliegt. Rupsen van de ligusterpijlstaart zitten op warme dagen op liguster, sering en sneeuwbal vóór ze gaan verpoppen

Planten die je ’s winters nog kunt tegenkomen zijn o.a. duizendblad, gewone melkdistel, herderstasje, klein kruiskruid, muurvaren, paardenbloem, paarse dovenetel en straatgras.
Vogelmuur bloeit het hele jaar door: van januari tot december. Ze vormt snel zaden. Doordat ze ook in de winter groeit, beschermt ze met haar bladen de aanvankelijk open grond waardoor die niet geheel dicht slaat.
Vroegeling kiemt het zaad in september en dan maakt de plant een rozetje. Dit blijf je heel de winter zien. Bij het rozetje en de onderste stengeltjes zitten haartjes (bescherming tegen uitdrogen).

Het is bijna het einde van de najaarstrek: onze zomervogels zijn al vertrokken en we zien nu de zgn. ‘slaapvluchten’ van kraaien, meeuwen, spreeuwen etc. De ransuilen slapen in groepen op vaste slaapplaatsen. Het wordt rustiger in het bos en op de heide. De koperwiek en kramsvogel trekken ‘s nachts of heel vroeg in de ochtend, in november. De massale uittocht is in december. De vogels die hier juist overwinteren zijn: grauwe gans en kleine zwaan.
Waterrallen trekken gedeeltelijk in november naar het westen (Engeland en Frankrijk), maar een deel blijft hier overwinteren, al trekken de meeste exemplaren alsnog verder weg bij het optreden van strengere vorstperioden. De trek vindt voornamelijk ’s nachts plaats.
Wintertaling blijft hier of trekt door bij vorst.

Er zijn zoogdieren die nu in winterslaap gaan. Ook zijn er die de zomervacht verwisselen voor een warme wintervacht, zoals de vos en het wild zwijn. En er zijn zoogdieren waarvan de vacht van kleur verandert (damhert, hermelijn). In huis zou je wel eens een bosmuis, huismuis of huisspitsmuis tegen kunnen komen. De dwergvleermuis doet nog een late vlucht bij heel zacht weer.

Het wateroppervlak wordt donkerder en de activiteit van waterdieren neemt af: waterslakken en waterinsecten zijn nog zichtbaar tot de vorst invalt.

OKTOBER

Latijn voor achtste maand       Wijnmaand, zaaimaand           Werelddierendag 4 oktober

 Omdat de stand van de aarde ten opzichte van de zon voor het noordelijk halfrond anders wordt (de zon staat veel lager) hebben de stralen van de zon niet zoveel kracht meer. De dagen worden ook steeds ‘korter’ (het blijft korter licht).  De invoering van de Wintertijd is deze maand.

Enkele naaldbomen (lariks, moerascipres) werpen naalden af. De Amerikaanse eik heeft prachtige roodachtige herfsttinten, de veldesdoorn (of Spaanse aak) krijgt goudgele kleuren. Beuk, berk, wintereik, witte paardenkastanje en zomereik krijgen ook herfsttinten en later laten ze hun blad vallen. Veel bomen laten blad vallen omdat ze in de winter niet genoeg voedingsstoffen hebben voor de blaadjes. Het bladerdek biedt dan weer een schuilplaats voor dieren.

Paddenstoelenmaand! Ze groeien vooral in de herfst omdat de omstandigheden het beste zijn voor de schimmels: grond is nog warm, relatief hoge temperatuur en vaak veel regen (vochtige ondergrond). Laat de paddenstoelen staan, ze zijn belangrijk voor de biodiversiteit van het bos. Als de herfst voorbij is en de paddenstoelen weg zijn, is de schimmel nog wel aanwezig in de bodem als een net werk van draden (het mycelium).

Van de planten en struiken verliezen o.a. de blauwe bosbes, gewone vlier, gewone vogelkers en wilde lijsterbes hun blad. De bladeren van de zachte ooievaarsbek kleuren in de herfst rood. Er is veel nabloei of tweede bloei. Met name op plekken waar eerder gemaaid is zoals bij wegbermen. Vaak zie je nog bezemkruiskruid, boerenwormkruid, duizendblad, Jacobskruiskruid, madeliefje, margriet, straatgras, vlasleeuwenbekje, witte dovenetel.

Er zijn vlinders zoals de atalanta en de distelvlinder die trekken. Bij mooi weer, minimaal 15 graden zie je nog actieve vlinders zoals bonte zandoogje, citroenvlinder, koolwitje en icarusblauwtje. Wordt het kouder dan gaan ze overwinteren als pop: boomblauwtje, groot en klein koolwitje, landkaartje en oranjetipjes. Als rups overwinteren kan ook, dat zie je o.a. bij het oranje zandoogje en het koevinkje. De rupsen bewegen niet en kunnen goed tegen kou en vorst.

Zangvogeltrek: gestuwde trek (al vanaf 7.00 uur). Gunstig trekweer is zonnig met zwakke tot matige zuidelijke of westelijke wind: spreeuwen, vinkachtigen. De vogels die hier graag komen overwinteren zijn de goudplevier, koperwiek, keep, kramsvogel  en roodkeelduiker  (oktober-maart), kleine zwaan (oktober-januari). Uit Scandinavië arriveert het roodborstje. De Vlaamse gaai gaat eikels verzamelen

De eekhoorn begint met noten te verzamelen, de spint spint zijn web maar de egel gaat in winterslaap (tot april/mei). Kikkers en padden verstoppen zich in de modder van een sloot. De rosse vleermuizen vertrekken naar gemeenschappelijke winterslaapplaats).

 

SEPTEMBER

Herfstmaand

Herfstkleuren
Ontstaan bij bepaalde bomen en planten doordat in de herfst de dagen korter worden, de temperatuur gaat dalen en de productie van het bladgroen stopt. Als het bladgroen verdwijnt krijgen andere aanwezige pigmenten de overhand, zoals  geel en oranje. Overdag worden suikers gemaakt en die worden ’s nachts naar andere delen van de plant vervoert (als het niet te koud is). De overtollige suikers zet de plant om in vloeibare pigmenten, o.a. anthocyaan (het rood van het blad).

Kranenzomer of Indian summer: is de naam voor een periode met zonnig en rustig herfstweer. Men kan dan overtrekkende kraanvogels verwachten (naam). Men spreekt ook wel van een ‘Oudewijvenzomer’

Bomen met notensoorten die in trek zijn bij dieren:
Beukennoten: bestaan voor 25% uit vette olie en worden graag gegeten door boomklevers, eekhoorns, muizen, vogels (groenling, keep, vink).
Eikels: voor eekhoorns, muizen, vogels (koolmees, pimpelmees, Vlaamse gaai).
Hazelnoten: de onrijpe hazelnoten worden gegeten door eekhoorns en koolmezen. De rijpe hazelnoten worden gegeten door eekhoorns, bosmuizen en relmuizen, vogels (boomklevers, eksters, kraaien, spechten).
Kastanjes: eekhoorns, knaagdieren en vogels.
Walnoten: eekhoorns, muizen (rosse woelmuis en grote muizen), vogels (kauw, kraai en Vlaamse gaai).

Ook zijn de bessen rijp van de Gelderse roos, meidoorn, mispel, vlier (vliersiroop, vlierbessenjenever), kamperfoelie en lijsterbes waar ook weer veel dieren van profiteren.

Insecten zijn nog actief ondanks de lagere temperatuur. Er zijn wel minder vliegende insecten. De insecten die je nog ziet zijn mieren, muggen, motten, vliegen en vlooien. Bladluizen en wespen. gaan langzaam aan op zoek naar winterplekjes.

Spinnenmaand!
De spinnen zijn groter in de herfst en ze laten zich vaker zien. Ook vallen ze beter op omdat je de webben nu beter ziet vanwege de dauw op de draden. Er leven zo’n 700 verschillende soorten spinnen in Nederland, de bekendste is de kruisspin.

Paddenstoelenmaand! De bodem is vaak nog warm, vaak valt er veel regen en er is meer afbreekbaar materiaal aanwezig (zoals afgevallen bladeren) en daardoor zie je juist dan veel paddenstoelen, o.a. eekhoorntjesbrood, fopzwammen (jong en oud), fluweelpootjes, inktzwammen, koraalzwammetjes, porseleinzwammen, stinkzwammen, vliegenzwammen en zwavelkopjes.

Planten Als we planten in de herfst nog zien bloeien betreft het vaak nabloei (of tweede bloei). Dit zie je vaak bij plekken waar al eerder gemaaid is, bijvoorbeeld wegbermen. Als het een goed najaar is met af en toe wat regen zie je toch weer veel planten opbloeien, zoals akkerdistel (tot ver in oktober), avond- en dagkoekoeksbloem, paarse- en witte dovenetel, bezemkruiskruid, blauwe bosbes (50% herfsttint), boerenwormkruid, duizendblad, harig wilgenroosje, hondsdraf, Jacobskruiskruid, klimop, rode klaver, smeerwortel, straatgras, vogelmuur en wilde marjolein.

Vlinders We zien de trek van en aantal vlinders zoals de atalanta, doodshoofdvlinder en kolibrievlinder.  Nachtvlinders die nog rond fladderen zijn o.s.de bosbessenuil, bruine herfstuil, donsvlinder en wilgengouduil. Verder te zien zijn de dagpauwoog, distelvlinder, gepluimde spanner (sept-nov), herfstspanner, hooibeestje (tweede generatie), kleine beer (rupsen), landkaartje, najaarsspanner en de viervlek (voor het laatst te zien).

Vogels De vogeltrek: hormonaal verandert er het een en ander: pectine zorgt voor de vetopslag en het gehalte leptine verhoogd. Veel energie moet in de vorm van vet worden opgeslagen. Tijdens dit ‘opvetten’ worden maag, darmen en lever zeer groot (een lever kan 3x zo groot worden). Andere organen moeten dan slinken. De borstspier, geslachtsorganen en het hart worden kleiner. Het gevolg is dat veel vogels twee keer zo zwaar gaan wegen. Een grote hoeveelheid melatonine zorgt voor dat het actieve gedrag overdag: een lage hoeveelheid wordt ’s nachts afgegeven, dit zorgt voor rust.

Tijdens de trek is er een constante aanmaak van melatonine zodat de vogel ’s nachts door kan vliegen. Het hemoglobinegehalte stijgt en het hart gaat sneller kloppen: de vogel is bijna klaar voor vertrek. Het hormoon corticosteron zorgt dat de vogel zeer onrustig wordt. De borstspier als een van de belangrijkste spieren ontwikkelt zich sterk. Er zijn wel voorwaarden voor plaatsvinden van een trek:

  • De wind moet uit het noordnoordwesten en noordoosten komen.
  • Een windsnelheid van  < 5 m./seconde.
  • Temperatuur 2 graden C beneden de ‘normale’ temperatuur voor die dag.
  • Bewolking 50%.
  • Een luchtdruk van  > 1020 millibar.

Dag trekkers: zwaluwen trekken overdag zodat ze insecten kunnen vangen. Dagtrekkers vertrekken een half uur voor zonsopgang. De mannetjes blijven het dichtst bij het broedgebied, de vrouwtjes trekken iets verder en de jongen nog iets verder.
Deeltrek: kieviten blijven na het broedseizoen in onze streken, totdat er vorst optreedt. Zij trekken dus mee met de vorstgrens. Voedselgebrek en strenge vorst in N-Europa kan massale deeltrek van een bepaalde soort (bv. kruisbekken, pestvogels of notenkrakers) naar ons land veroorzaken. Dit noemen we invasie.
Nacht trekkers: merels, lijsters, koperwieken, fitis en tjiftjaf. Vertrekken meestal een half uur voor zonsondergang. Zij oriënteren zich op de sterren en met name de poolster. In de nacht trekken geeft voordelen: er zijn minder predatoren (roofdieren) actief, het vliegen gaat gemakkelijker (minder turbulentie en horizontale winden waardoor energie bespaard wordt). De lucht kouder en vochtiger. Het lichaam raakt zo de warmte, die het lichaam produceert door de inspanning van het vliegen, beter kwijt. Ook kunnen ze gemakkelijker overdag eten zoeken. Helaas zijn roofvogels, kraanvogels en ooievaars afhankelijk van thermiek (opstijgende warme lucht) om zich te verplaatsen. Het drijven op de luchtstromen kost weinig energie.
Ruitrek: eenden en futen trekken naar andere oorden om te ruien.
Slaaptrek: Soms worden grote groepen van wel tienduizenden spreeuwen waargenomen. Gezamenlijke overnachten is veel veiliger dan alleen. Andere vogels die met velen tegelijk overnachten zijn meeuwen, kraaiachtigen en spreeuwen.

Zoogdieren De eekhoorn en bosmuis gaan voedselvoorraden aanleggen. De bosspitsmuis overleeft alleen zonder partner (enkel van april t/m augustus zijn ze samen). De edelherten gaan burlen en de mannetjes vechten om een vrouwtje, de wilde zwijnen gaan ook paren en de bruine rat begint aan een tweede geboortepiek. De hermelijn is het eerste zoogdier dat in overgangsvacht gaat: van een beigebruine rug en witte buik naar een volledig witte vacht. De muskusratten verlaten vaste verblijfplaats en gaan op zoek naar veilige plek, waar ze niet ingesloten worden door ijs.

 

AUGUSTUS

AUGUSTUS

Genoemd naar de Romeinse keizer Augustus. Oogstmaand

 De eerste vruchten van de Amerikaanse eik, beuk, winter- en zomereik zijn rijp. Ruwe berk en witte paardenkastanje krijgen al voor de helft een herfstkleur.

De mieren maken hun bruiloftsvluchten: de mannetjes en de koninginnen stijgen dan op. Alleen de sterkste mannetjes kunnen de koninginnen bijhouden en ze boven in de lucht bevruchten. De sabelsprinkhaan laat zich zien op warme avonden en de hommels en wespen komen af op de eerste zoetigheid. Ook de sabelsprinkhaan laat zich zien tijdens warme avonden. Er vliegen nog steeds veel libellen en vlinders rond.

Bijenhouders of ‘bieboeren’ – vooral in de buurt van klei- of rivierkleistreken (W-Brabant) konden hun bijen laten vliegen op het koolzaad dat daar veel werd verbouwd. In juni haalden ze hun volken weer naar huis om ze op de boekweit te laten vliegen. Vanaf half augustus werd daar honing gewonnen.

Knikkergallen zijn bijzonder en ontstaan doordat de galwesp een eitje legt in de bladoksels van eiken. In het begin is de gal groen, maar in augustus bruin en hard. In de gal zit een larve. Eind augustus of begin september kruipt de galwesp door een gaatje naar buiten.

De eerste vruchten van de blauwe bosbes, gewone vlier, een- en tweestijlige meidoorn, hazelaar, Amerikaanse- en gewone vogelkers, wilde lijsterbes zijn rijp. En we zien de eerste bloei van o.a. bijvoet, klimop, klokjesgentiaan, struikheide, veldgentiaan en wilgenroosje.

Langzaam aan begint de vogeltrek: de huiszwaluw verlaat in groepen ons land, de eerste grote groepen kieviten (>200 exemplaren) vliegen over, evenals groepjes regenwulpen. ’s Avonds vliegen de steltlopers over. De zwarte sterns verzamelen zich in grote groepen rond het IJsselmeer, ze komen vanuit heel W-Europa. Ook is de doortrek van de visarend te verwachten. In tegenstelling tot andere duiven is de zomertortel (of tortelduif) een trekvogel.

In de maanden augustus en september kun je zomertortels tegenkomen in Zuid-Europa en langs de Middellandse zee. Met hun trektocht naar de Sahara nemen ze noodgedwongen een groot risico. Ze passeren plekken als Malta, waar de jacht op trekvogels hevig is.

Najaarstrek van de boompieper vindt al plaats vanaf eind augustus (ongeveer een maand eerder dan de Graspiepers). Boomvalk, bosruiter, nachtegaal, ooievaar zoeken de warme oorden op, zoals Spanje, Afrikaanse landen.

De eerste overwinteraars verschijnen zoals de zilverplevier (die hier verblijft tot mei) en de Jan van Gent, die in november weer weg is. Er zijn ook groepsgewijze verplaatsingen: heeft niets te maken met de ‘echte trek’, het is bijv. de rui-trek van bergeenden, die in augustus massaal naar het Duitse gedeelte van de Waddenzee trekken. Of de slaaptrek van meeuwen, kauwen en spreeuwen.

In augustus begint de basthuid bij de mannetjes edelherten te jeuken en vegen de geweibast af door langs takken en boomstammen te schuren. De ree mannetjes gaan vechten tijdens de bronsttijd.

De Hondsdagen, die circa 20 juli begonnen en doorlopen tot 20 augustus, zijn gerelateerd aan het sterrenbeeld Grote Hond (Canis major). In Nederland en België is deze periode gemiddeld de warmste van het jaar. De heldere ster Sirius van het sterrenbeeld de Grote Hond komt gelijk met de Zon op. Zodoende is Sirius (volgens de Griekse mythologie de hond van de jager Orion) niet te zien. Toen Orion stierf kreeg hij met zijn hond Sirius een plek aan de hemel.

De periode van de hondsdagen is het hoogtepunt van de zomer, de hoogzomer. Ook komen tijdens deze dagen de meeste hittegolven voor. In diverse landen had men vroeger de gewoonte om honden tijdens de hondsdagen een muilkorf om te doen uit vrees voor hondsdolheid. Maar de hondsdagen hebben verder niets te maken met honden. Het woord hondenweer is afgeleid van het oud-Nederlandse woord ondeweer, dat slecht weer betekent.