Kringloop in het groot
De vinvis op Antarctica en het fytoplankton
Had Peter Westbroek het over zijn glazenbol in zijn studeerkamer, een voorbeeld van een kleinere vorm van zelforganisatie. In Trouw van 9 juli 2022 gaf wetenschapsjournalist Willem Schoonen een prachtig voorbeeld van een uitgebreidere vorm van zelforganisatie binnen het complexe systeem Aarde.
Duitse wetenschappers , vertelt hij, konden hun ogen niet geloven toen ze, tijdens een expeditie in 2020 een groep van 150 vinvissen zagen in de Zuidpoolzee bij Olifanteneiland, Antarctica. Dit was een ongekende waarneming in onze tijd want de Zuidpoolzee was sinds de start van de walvisjacht vanaf begin twintigste eeuw vrijwel helemaal leeg gevangen. Door een algeheel verbod op de walvisvangst 40 jaar geleden blijkt de soort zich inmiddels weer te herstellen.
Ook de vinvis is een helder voorbeeld van het zichzelf in stand houdende complexe systeem van de planeet Aarde. Bovenaan het menu van de vinvis staat kril ofwel planktonkreeftjes. De vinvispopulatie verslond in betere tijden zo’n 430 miljoen ton kril per jaar. We dachten dat met het uitsterven van de vinvis door de jacht er wel een overvloed aan planktonkreeftjes zou zijn ontstaan, het voedsel van de vinvis. Maar dat blijkt toch niet het geval. Hun aantal bleek zeer beperkt. Hoe komt dat?
Walvissen vreten veel plankton weg, maar ze poepen ook veel uit, met name voedingsstoffen in de vorm van poepjes, waarop fytoplankton kan groeien. Fytoplankton bestaat uit plantaardige organismen die net als planten uit licht en CO2 ( kooldioxide) zelf hun bouwstoffen maken. Dat fytoplankton is dan weer voedsel voor de kril, de planktonkreeftjes. En de kril is dan weer voedsel voor de walvis. Die walvissen zijn dus eigenlijk enorme pompen, die een kringloop gaande houden van kril-walvis-poep-fytoplankton-kril/planktonkreeftjes-walvis, etc.
Als die walvispompen verdwijnen doordat ze door ons worden gedood, komt er niet méér plankton maar juist minder. Want dat plankton leeft van de poep van de walvissen. En die laatsten werden dus gedood door de mens. Dus hun voedsel was daarmee op. Maar omdat het plantaardige fytoplankton CO2 eet kon dat zich wel uitbreiden. Door de uitbreiding van het plantaardige fytoplankton ontstond er weer voedsel voor de dierlijke planktonkreeftjes, die weer voedsel werden voor de walvissen. En de walvis poep zorgt weer voor de rest.
En zo zit dus de zelforganisatie, het zichzelf in standhouden van het complexe systeem Aarde fantastisch in elkaar, alsof het echt een levend systeem is, zoals James Lovelock ons al eerder heeft uitgelegd. We zijn dat complexe systeem aan het stukmaken.
Hans Pijnaker
Wordt vervolgd