Het Albedo-effect (albedo = weerkaatsingsvermogen) en temperatuurregulering
Albedo is een term van astronomen, zegt Lovelock, om kleurdiepten van een planeet mee aan te duiden, de verhouding licht/donker en dus het weerkaatsingsvermogen. Een zwarte planeet weerkaatst niets en heeft een albedo van 0,0. Een grijze planeet weerkaatst de helft van het inkomende licht en heeft een albedo van 0,5. En een witte planeet weerkaatst alle licht en heeft daarom een albedo van 1,0.
Eenvoudig gezegd hangt de oppervlaktetemperatuur van een planeet af van de verhouding tussen de warmte die zij van de Zon ontvangt, en de warmte die zij weerkaatst. Op Aarde wordt deze verhouding gecompliceerd door het broeikaseffect. Ook wordt ze beïnvloed door de albedo. Lichte gebieden als de polen, sneeuwvelden of wolken kunnen 70 tot 80 % van het binnenkomende licht naar het heelal weerkaatsen; zij hebben een hoge albedo. Donkere gebieden als de boszones en oceanen hebben een lage albedo; zij absorberen de zonnewarmte en stralen deze terug in infrarode straling dat door de broeikasgassen kan worden vastgehouden. De albedo van de Aarde varieert per seizoen met de hoeveelheden sneeuw en ijs, het wolkendek en met de plantengroei.
Gezien vanuit de ruimte, legt Lovelock uit, is onze planeet een saffierblauwe bol met op de uiteinden de schitterende sneeuwvelden van de polen. De bol is altijd bespikkeld met witte wolken. De donkere oceanen en wouden absorberen de zonnehitte. Sneeuw, ijs en wolken dragen met hun lichte kleur bij aan het afkoelende albedo-effect door de zonnehitte naar het heelal terug te kaatsen.
Kunnen levende organismen invloed hebben op de albedo, op het weerkaatsingsvermogen dus, en zo de temperatuurbeheersing van onze planeet beïnvloeden? Lovelock antwoordt hierop met een niet mis te verstaan JA.
In de gematigde zones op land gedragen de naaldbomen zich als donkere madeliefjes, waardoor het groeiseizoen zich tot ver in de winter uitstrekt. Donkere groepen coniferen absorberen zonlicht en warmte. Het wetenschappelijk tijdschrift NATURE toonde in een artikel in 1998 aan dat de bossen van Siberië en Canada een meetbaar effect hebben op de temperatuur aldaar. In de tropen liggen of lagen de tropische regenwouden, de airconditioners van de aarde. Deze enorme ecosystemen bedekten, voordat ze werden gekapt door de boeren en houthakkers, het grootste deel van de tropische zone. Deze wouden hebben heel veel regen nodig en door verdamping zorgen zij voor grote hoeveelheden waterdamp die de regenwolken boven hen in stand houden. Deze regenwolken gedragen zich als witte madeliefjes doordat ze het zonlicht weerkaatsen en de tropische zone koel houden.
In de bovenste waterlagen van de oceanen zitten de ecosystemen van algen van wel duizenden kilometers groot. De algen produceren ‘dimethylsulfide’, dat wordt afgegeven aan de lucht waar het oxideert en microdruppeltjes vormt van zwavelzuur en methaansulfonzuur, wat alnaargelang hun hoeveelheid de koelmakende dikte van de wolken bepaalt. Hoe meer invloed op de wolkvorming, des te meer invloed op het klimaat op aarde.
Als het functioneren van deze ingewikkelde complexe systemen door toedoen van menselijke activiteit verstoord raakt, storten ze uiteindelijk in en wordt de planeet Aarde voor de mens uiteindelijk onleefbaar door uitgestrekte hittebranden, overstromingen, uitgedroogde grond met misoogsten met hongersnood tot gevolg, volksverhuizingen van vluchtende volkeren richting koelere vochtigere gebieden, voedseloorlogen en dergelijke!
Hans Pijnaker
Wordt vervolgd.