Aan het college van B&W van Oisterwijk, én aan de projectleider van het Koersdocument Oostflank
C.c. Brabantse Milieufederatie
C.c. Griffie gemeente Oisterwijk
Dit is onze reactie op het concept Koersdocument Oostflank (versie 22 september 2023).
Onze primaire invalshoek is onze zorg over de biodiversiteitscrisis; wij beperken ons in deze tot de gemeente Oisterwijk.
Wij vinden dat het concept Koersdocument goede ambities bevat voor natuur en landschap.
Tegelijk hebben wij ook zorgen over het Koersdocument bezien vanuit de biodiversiteitscrisis. Zorgen die om aanpassingen van het koersdocument vragen en waarvoor wij constructieve suggesties aanreiken. Daarover gaat ons advies.
Samenvattend adviseren wij u:
- Wees expliciet dat behoud en herstel van biodiversiteit een eigenstandig uitgangspunt en doel is.
Leg in de lagenbenadering uw focus niet op natuur- en landschapsbeleving, maar op de bijdrage die landschap moet leveren aan biodiversiteitsherstel. Geef aan dat er voor biodiversiteitsherstel niet alleen een kwantitatieve groene ambitie maar ook een kwalitatieve ambitie nodig is. En vertaal dit o.a. door niet alleen nadruk te leggen op beleving en zichtbaarheid van het landschap maar ook op haar functie voor biodiversiteitsherstel. Neem op dat landschapsmaatregelen áltijd ten dienste staan van biodiversiteit. Stel uw kwantitatieve groene ambities niet alleen in termen van bos en singels en lanen, maar ook in struweel, poelen, plasdrasplekken, hoogteverschillen, e.d. Stel de landbouwtransitie in het teken van biodiversiteitsherstel. En beschrijf dat u bij het stimuleren van duurzame landbouw expliciet uitgaat van Basiskwaliteit Natuur. Zorg voor met elkaar verbonden groene dooradering, en ga uit van landschap-ecologische verbindingszones.
- Bied garanties dat uw groene ambitie daadwerkelijk wordt gerealiseerd.
Neem – vanwege uw afhankelijkheid van de mogelijkheden die de Provincie u moet bieden – een (intentie)verklaring van de Provincie op waarin zij bevestigt dat zij zal bijdragen aan het haalbaar maken van de groene ambities door voldoende middelen en instrumenten, menskracht en grond beschikbaar te stellen. Neem koppelingen op tussen uw rode ambities en groene ambities, zoals: door rode ambities afhankelijk te stellen van het realiseren van groene ambities, door groene normen op te nemen bij bouwplannen die bepalend zijn voor vergunningverlening en door aan te geven hoe u de groene ambities integraal RO-technische gaat vertalen. Zorg dat u tijdig over voldoende grond beschikt om de groene ambities te realiseren.
- Zorg dat u koersvast bent bij uitwerking van uw groene ambities.
Vermijd dat uw landschappelijk jargon bij uitwerking voor meerdere uitleggen vatbaar is.
Voorkom misverstanden bij uitwerking door duidelijk aan te geven wat u voor ogen staat bij gehanteerde landschappelijke termen – variërend van ‘landschappelijk afronden van bedrijventerreinen’ tot ‘een interactie/verbinding aangaan met het omliggende landschap’. Maak duidelijk dat behoud en herstel van biodiversiteit altijd uitgangspunt en beginsel is bij uitwerking van de gehanteerde landschappelijke termen.
- Houd (in de plannen rond Oisterwijk/Heukelom) de 750 m echt onbebouwd en projecteer daar dus geen RvR-titels. Voorkom versnippering door nieuwe wegenaanleg.
- Heroverweeg (in de plannen rond Moergestel) de locatie van uitbreiding én ontwikkeling van Sonman II. Voorkom dat een eventuele nieuwe aansluiting op de A58 en een eventuele rondweg negatieve effecten geeft op omliggende natuurgebieden.
- Houd (in de plannen rond Haaren) bij het bepalen van de begrenzing (breedte) van het beekdal van de Ruysbossche Loop rekening met voorwaarden die het functioneren als ecologische verbindingszone van dit beekdal stelt.
Na deze samenvatting volgt hieronder ons advies.
Ons advies bestaat uit de volgende zes punten:
- Bied garanties dat de groene onderdelen van het Koersdocument daadwerkelijk worden gerealiseerd.
- Verduidelijk landschappelijke termen.
- Verduidelijk en stel de koers voor Oisterwijk/Heukelom op onderdelen bij.
- Verduidelijk en stel de koers voor Haaren op onderdelen bij.
- Verduidelijk en stel de Koers voor Moergestel op onderdelen bij.
Ad 1. Wees expliciet dat behoud en herstel van biodiversiteit een eigenstandig uitgangspunt en doel is.
U beschrijft dat de opgaven van het Koersdocument voortvloeien uit de (Verstedelijkingsstrategie van de) SRBT – Stedelijke Regio Breda-Tilburg, maar dat er ook urgenties spelen in het water- en ecosysteem. En dat er met het koersdocument een kans is om alle opgaven op elkaar af te stemmen.
Behoud en herstel van biodiversiteit is in het Koersdocument – tot onze verbazing – geen (eigenstandig) uitgangspunt en doel. Daarmee gaat u voorbij aan de biodiversiteitscrisis. In uw uitvoeringsparagraaf (05) vertaalt u ten onrechte de urgente opgave ‘transitie landelijk gebied’ alleen in een toekomstbestendige landbouw. Waarom noemt u niet het herstel van de biodiversiteit die afgelopen decennia mede door de landbouw is verdwenen?
Het is tekenend dat het woord ‘biodiversiteit’ in het 100 pagina dikke Koersdocument slechts 5 keer is genoemd, en pas voor het eerst op pagina 36.
De biodiversiteitscrisis vraagt om volwaardige aandacht: wij vinden dat u niet duidelijk analyseert waaruit het probleem van de biodiversiteitscrisis bestaat, geen uitgangspunten kiest die herstel biodiversiteit ondersteunen en daardoor geen doelen stelt die recht doen aan de crisis waarin we verkeren. Ja, u kiest als uitgangspunt voor de lagenbenadering en ja, u kiest voor een natuur- en landschapsontwikkeling met een kwantitatieve ambitie. Maar de oplossingen voor de biodiversiteitscrisis zitten niet alleen in ruimtelijke keuzes, maar ook in termen van (voorwaarden aan) kwaliteit. Uw focus op natuur- en landschapsbeleving in de lagenbenadering, ontneemt het zicht op de bijdrage die landschapselementen moeten en kunnen leveren aan herstel van biodiversiteit. ‘Natuur- en landschapsontwikkeling met een kwantitatieve ambitie’ is een middel en geen doel of uitgangspunt. Behoud en herstel van de biodiversiteit moet uitgangspunt voor de Visie zijn.
Wij adviseren u:
- Wees expliciet over de eigenstandige plaats van biodiversiteit in het koersdocument. Maak een expliciete analyse van de biodiversiteitscrisis en noem expliciete doelen voor biodiversiteit. Zonder expliciete plaats voor biodiversiteit, blijft het een bijzaak die op elk niveau en op elk moment opnieuw bevochten moet worden.
- Stel de landbouwtransitie in het teken van biodiversiteitsherstel. De grootste en nog steeds toenemende achteruitgang van biodiversiteit vindt plaats in de landbouwgebieden. U gaat voorbij aan de kern van de biodiversiteitscrisis wanneer u in de ‘landbouw opgave’ (pag. 66) aangeeft dat de stikstofaanpak een ‘hefboom’ kan vormen voor (o.a.) ‘het vergroten van de biodiversiteit’. Door stikstof holt de natuur achteruit. De stikstofaanpak is juist bedoeld om het herstel van de biodiversiteit mogelijk te maken (wel kan de stikstofaanpak een hefboom zijn om de landbouw beter met de natuur samen te laten gaan). Ook gaat u voorbij aan de kern, wanneer u als opgave slechts aangeeft: ‘we willen dat het landbouwkundig gebruik meer past bij de ligging ten opzichte van steden en dorpen en de grote hoeveelheid natuurgebieden’. Op geen enkele wijze noemt u dat het moet gaan om samengaan van landbouw en natuur. Dát moet de kern van uw opgave zijn om de landbouw te veranderen. Uiteraard met economisch perspectief voor de landbouw, waarbij natuurbeheer en recreatie kansen bieden. Herstel van biodiversiteit moet een uitgangspunt zijn voor de opgave van de landbouwtransitie.
- Basiskwaliteit natuur. Maak duidelijk dat landschapselementen (kunnen) bestaan uit: houtwallen, heggen, hagen, struweel, singels, lanen, kleine bosjes, poelen, greppels, sloten, plasdrasplekken, hoogteverschillen en losse bomen en struiken. Het gaat dus ook om elementen die minder zichtbaar zijn in het landschap, maar wel van belang zijn voor de biodiversiteit. En dat het gaat om ‘aders’, dus om verbinding. Omschrijf dat hierbij altijd de versterking van biodiversiteit voorop staat. Geef duidelijk aan dat dat biodiversiteit in de vorm van basiskwaliteit natuur als uitgangspunt geldt, daarmee aansluitend bij de ‘Visie Buitengebied van de Gemeente Oisterwijk. In de tekst van de Visie ontbreekt het, maar alleen op de ‘Koerskaart Natuur’ staat: ‘ecologische basiskwaliteit herstellen in het Brabants Cultuurlandschap’. Landschapsmaatregelen moeten altijd ten dienste staan van biodiversiteit. Leg niet alleen landschapselementen aan, maar bescherm deze ook via de planologie en zorg dat het (ecologisch) beheer is geregeld. En handhaaf hierop. Vanuit de opgave voor erfgoed geeft u aan: ‘het bijzondere cultuurlandschap blijvend te beschermen gaan we (historisch) structuren en landschapselementen verankeren in planologische elementen’. Verbreed dit ‘verankeren in planologische elementen’ tot álle elementen en structuren die van belang zijn voor de biodiversiteit, zoals (die van) het mozaïeklandschap.
- Zandpaden. Bescherm in bestemmingsplannen niet alleen ‘cultuurhistorische’ zandpaden, maar alle zandpaden omdat die voor biodiversiteit van groot belang zijn.
- Verander focus in lagenbenadering. Leg in uw lagenbenadering niet alleen de focus op natuur- en landschapsbeleving maar ook op biodiversiteitsherstel en -behoud. Door focus op de zichtbaarheid van het landschap mist u kansen voor (verbinding van) biodiversiteit.
- Afronden Natuurnetwerk Brabant. Neem op dat de niet-gerealiseerde delen van het Natuurnetwerk Brabant, inclusief de provinciale ecologische verbindingszones (omzetting van landbouw naar natuur, zowel in planologie als in feitelijk grondgebruik) moeten worden gerealiseerd. Overweeg om uw gemeentelijke gronden daarvoor in te zetten.
- Verbindingszones voor natuur. Verduidelijk hoe u de ‘landschaps-ecologische zones’ voor ogen ziet, zeker in de 750 m zone tussen Berkel-Enschot en Oisterwijk – die nu al onder druk staat als je kijkt naar de afstand tussen bebouwing Berkel-Enschot en Pannenschuur
- 6. Spreek over landschaps-ecologische ‘verbindingszones’ (in plaats van zones). Voor de biodiversiteit is het belangrijk dat natuur met elkaar verbonden is. Geef aan dat deze niet alleen voor ‘diersoorten’ moeten functioneren, maar ook voor planten, insecten, amfibieën etc. Verduidelijk dat verbindingen door groenblauwe dooradering via een landschappelijk raamwerk/mozaïeklandschap essentieel zijn voor biodiversiteit. Beschrijf hierbij dat ook bermen moeten fungeren als verbindingszones.
- Planten én aanleggen. Versterk bestaande natuurgebieden niet alleen met het planten van landschapselementen, maar ook met het realiseren van poelen, plasdras-plekken, hoogteverschillen/ gradiënten e.d.
- Prioritering ontwikkelen netwerk van landschapselementen. Motiveer waarom gestart moet worden met het maken van een netwerk van landschapselementen bij de Leemkuilen. Start bij voorkeur daar waar zich kansen voordoen. Juist in de zones rond de kwetsbare (want op zandgrond) Oisterwijkse natuurgebieden of in de ecologische te realiseren landschaps ecologische verbindingszones tussen Loonse- en Drunense Duinen en Oisterwijkse Bossen. Verduidelijk wie er een ‘uitvoeringsplan’ opstelt voor aanleg landschapselementen bij de Leemkuilen. Er mag geen sprake zijn dat ‘geleidelijk een netwerk van landschapselementen’ wordt opgebouwd. Dit dient gelijk op te lopen met woningbouw en bedrijventerrein-uitbreiding: Er is niet alleen sprake van een woningbouwcrisis maar zeker ook van een biodiversiteitscrisis.
- Biodiversiteit rond én in de dorpen. Niet alleen ‘rond de dorpen’ moeten (landschaps-)elementen worden toegevoegd voor biodiversiteitsherstel, maar ook ‘in’ de dorpen. Voeg deze toe aan de hand van een kansenkaart voor herstel van de Basiskwaliteit Natuur in de dorpen.
- Duurzame landbouw.
Verbreed de tekst over het ‘stimuleren naar duurzame landbouw’ van boomkwekerij naar alle vormen van agrarisch grondgebruik, inclusief paardenhouderij.
Volsta niet met het ‘samen met agrariërs ontwikkelen van een perspectief op duurzame landbouw’. Het uitsluitend ontwikkelen van een perspectief is te mager. U zorgt als overheid wél voor een oplossing van de woningbouwcrisis (planologie, WVG), maar pakt in onze ogen onvoldoende door bij andere crises. U dient in onze ogen als overheid ook een oplossing te bieden voor de biodiversiteits- en landbouwcrisis. En dit niet (alleen) van de markt – boeren, supermarktsector etc.) – af te laten hangen. De oplossing die u moet bieden: Vertaal de groene ambities instel planologische voorwaarden, stel voorwaarden aan agrarisch gebruik (bestrijdingsmiddelen, groenaanleg, e.d.) via vergunningverlening. Maak koppelingen tussen vergunningverlening en de landbouwtransitie. Werk zo snel mogelijk ‘functie volgt peil’ uit in bestemmingsplannen en vergunningverlening. Geef het goede voorbeeld, bijvoorbeeld via duurzame uitgifte en verhuur van uw gemeentelijke gronden, gebaseerd op criteria die ook het provinciale Groenontwikkelfonds Brabant hanteert.
- Landschapsherstel in alle landbouwzones. Beschrijf in de ‘landbouw-zonering in verschillende hardheden’ dat in de zone ‘overige landbouwgebieden’ in het bestaande mozaïeklandschap niet alleen de bijbehorende landschapselementen worden behouden, maar óók versterkt. Zorg dat er in het mozaïeklandschap aaneengesloten structuur ontstaat, zodat er verbindingen ontstaan voor planten en dieren.
- Vermijd een te beperkt natuurbegrip. Leg uit dat herstel van biodiversiteit niet alleen plaatsvindt door ‘weelderige natuurgebieden die met elkaar verbonden zijn en waar biodiversiteit gevonden kan worden’. Vermijd de term ‘weelderige natuur’. Dit past niet bij de natuur in Midden Brabant en duidt op een overdaad aan voedingsstoffen in de bodem (zoals ammoniak). Leg uit dat via een groenblauwe dooradering verbindingen ontstaan. Leg uit dat er overal sprake moet zijn van biodiversiteit, ook in landbouwgebieden, ook binnen dorpen, en zeker ook op bedrijventerreinen.
- Vermijd versnippering door nieuwe ontwikkelingen, zoals RvR (Ruimte-voor-Ruimte)-ontwikkeling en nieuwe wegen en paden in het buitengebied, om aantasting van biodiversiteit te voorkomen.
- Verminder de milieudruk door bij te dragen via planologie, via vergunningverlening, via bijdragen aan opkopen van piekbelasters, vermindering uitspoeling meststoffen als voorwaarde bij uitgifte en verhuur van gemeentelijke gronden etc.
- Handhaaf op het juiste gebruik van de nieuwe landschapselementen en handhaaf op het in afwijking van de planologische regels gebruik van gronden met bestaande bestemming natuur.
- Pas de tekst ‘opgave voor natuur’ aan. Beschrijf in de ‘opgave voor natuur’ een basis voor biodiversiteitsherstel en – behoud. De huidige beschrijving wordt voor 2/3-deel ingenomen door het instrument Brabantse Bossenstrategie (die geldt voor geheel Noord-Brabant en die primair voortvloeit uit klimaatbeleid) als een van de instrumenten waarmee de opgave later moet worden gerealiseerd. In het overige 1/3-deel legt u de ‘natuur’ op een beperkte wijze uit. Voorbeelden: ‘de natuurgebieden staan onder druk en moeten beter verbonden worden’, maar het is veel te beperkt om verder alleen als opgave te volstaan met ‘het investeren in landschapsontwikkeling in de agrarische cultuurlandschappen om te fungeren als landschaps-ecologische zones tussen natuurgebieden’: er moet worden geïnvesteerd in biodiversiteitsherstel en – behoud. Dat betekent met name transitie van de landbouw en maatregelen om te komen tot Basiskwaliteit Natuur in zowel binnen als buiten de stedelijke omgeving. De huidige beschrijving doet geen recht aan de werkelijke natuuropgave – te weten de biodiversiteitscrisis.
- Leg bij natuurinclusief bouwen (waarbij bewust ruimte wordt gecreëerd voor biodiversiteit op, aan, of in het gebouw of de omgeving) de lat op minimaal het bereiken van Basiskwaliteit Natuur.
- Scherp de koers voor het ‘vergroenen’ van bedrijventerreinen aan. Wij willen het vergroenen graag aangescherpt zien, want juist op bedrijventerreinen zijn er veel kansen voor biodiversiteit. Vergroening betekent in onze ogen het bereiken van minimaal basiskwaliteit Natuur en ook dat de (openbare) bermen een cruciale rol spelen, waarbij het niet alleen gaat om aanleg van beplanting of poelen, maar óók om goede afspraken over beheer. Wij zien graag dat er geen kortgeschoren grasvelden meer op bedrijventerreinen voorkomen. Verder is het zeer wenselijk om het bebouwingsoppervlak per perceel op het bedrijventerrein vast te leggen.
Ad 2. Garanties dat de groene onderdelen van het Koersdocument bij integrale uitvoering worden gerealiseerd.
Een integrale visie die leidt tot een toekomstbestendig gebied – waarbij alle opgaven op elkaar zijn afgestemd en afgewogen – is toe te juichen, maar daar hoort ook de zekerheid bij dat de realisatie van die afstemming en die afweging daadwerkelijk plaats gaat vinden. Voorkom dat er krenten uit de pap worden gehaald. En dat er – gechargeerd gesteld – in 2040 wel bedrijventerreinen zijn uitgebreid en woonwijken zijn gerealiseerd, maar het beoogd koerslandschap niet is ontwikkeld. Want dat voorgespiegelde landschap is voor veel mensen juist de reden om uw visie te waarderen.
U geeft aan dat u ‘ruimte ziet om 500 ha bos toe te voegen’, ‘invulling gaat geven aan het GGA (Groenblauwe Gebiedsgerichte Aanpak) -gebied waarbij de focus ligt op vernatting, uitbreiding van bossen en landschapselementen, zoals bosjes, hagen, houtwallen en lanen’ en ‘van plan bent om 20 kilometer nieuwe houtwallen, singels en 20 kilometer nieuwe laanbeplanting te realiseren’. En u kiest voor een integrale aanpak (= uitvoering) van de integrale visie. Over dit – en andere koersonderdelen die positief zijn voor herstel van biodiversiteit -, zijn wij verheugd.
Tegelijk hebben wij zorgen of u deze groene ambities met uw beoogde integrale aanpak waar kunt maken, waardoor de realisatie van koersonderdelen voor biodiversiteit (sterk) achterblijft bij realisatie van andere koersonderdelen. En waarmee uw integrale visie en integrale aanpak geen werkelijkheid wordt.
Wij beseffen dat het Koersdocument een Visie is en geen uitvoeringsdocument. Maar een Visie waarvan de hardheid van de kwantitatieve ambities over woningbouw en uitbreiding bedrijventerreinen ‘stevig’ zijn en de kwantitatieve ambities voor natuur en landschap slechts ‘richtgetallen’ – zoals aangegeven tijdens de informatiebijeenkomst op 27 oktober jl – kunnen wij niet als integraal beschouwen. Er zal een gelijke mate van zekerheid van realisatie moeten zijn, anders zal de Visie – met zijn mooie groene ambities – nooit werkelijkheid worden.
De gronddruk in het Oostflankgebied is enorm. Voor al uw ambities hebt u grond nodig. U bent wat betreft rode ambities al een stap verder en maakt melding dat u de WVG (Wet Voorkeursrecht Gemeenten) inzet voor woningbouw en uitbreiding bedrijventerreinen, zodat er zekerheid ontstaat dat die koersonderdelen worden gerealiseerd. Integrale visie en – aanpak (=uitvoering) vraagt ook zekerheden voor realisatie voor andere koersonderdelen. Zeker wanneer realisatie van koersonderdelen negatief inwerkt op overblijvende koersonderdelen.
Voor uw ambities op het vlak van groen en landbouw bent u afhankelijk van grond van particulieren en agrariërs. Onze zorg is dat u meer doorzettingsmacht moet organiseren. Het verloop van de uitvoering van de huidige groene regelingen (STILA (Stimuleringsregeling Landschap), Bossenstrategie, etc.) laat ons zien dat zonder extra (integrale) inspanning onvoldoende terecht zal komen van de groene koersonderdelen. Een WVG, een planologisch vastleggen en sluitende exploitatiebegroting voor een te bouwen woonwijk is onvergelijkbaar krachtiger dan het verleiden van grondgebruikers met subsidies om groen aan te leggen.
Wij adviseren u:
- Koppelingen. Bouw zekerheden in dat er daadwerkelijk sprake zal zijn van integrale aanpak van de visie. Door gekoppelde voorwaarden te stellen, zodat realisatie van het ene (rode) koersonderdeel (woningbouw/uitbreiding bedrijventerreinen) gekoppeld is aan realisatie van het andere (groene) koersonderdeel. Eerst – of gelijktijdig – realisatie van groene doelen alvorens andere ontwikkelingen. Concreet: woningbouw koppelen aan realisatie van mozaïeklandschap en landschaps-ecologische zones, etc. Landbouwvergunningen afhankelijk maken van de mate van landbouwtransitie, etc. Neem groene normen op voor rode plannen zodat deze benut kunnen worden bij goedkeuring en vergunningen.
- Intenties. Neem een intentieverklaring over daadwerkelijke realisatie van groene ambities op van Provincie en van Waterschap. U bent voor daadwerkelijke realisatie van groene ambities grotendeels afhankelijk van provincie en waterschap. Neem daarom een (intentie)verklaring van de Provincie op waarin zij bevestigt dat zij zal bijdragen aan het haalbaar maken van de groene ambities haalbaar door voldoende middelen en instrumenten, menskracht en grond beschikbaar te stellen.
- Meer zekerheid van uitvoering. Vul uw ‘nieuwe rol’ (p 97) zo in dat u ook daadwerkelijk zorgt voor realisatie. Bouw zekerheden in door in de visie intentieverklaringen van mede-uitvoerders op te nemen. Geef aan dat u zelf verantwoordelijkheid neemt voor resultaat door – naast ‘afspraken maken met Provincie en Waterschap’ – zelf actief aan de slag te gaan. Wees consistent en neem bij ‘zo doen we dat/lokaal’ (p 97) op dat u ook gaat realiseren, zoals u wel in de schema’s op p 98 doet. Neem een actievere rol bij de integrale aanpak. Neem in het koersdocument op dat u een grondbank organiseert, in combinatie met kavelruil, om zo de groene ambities te realiseren. Pas WVG toe voor groene doelen als het met een grondbank niet lukt. Neem op dat u een koffer vult met instrumenten die nodig zijn om grondeigenaren (naast geld/subsidie) te verleiden of anderszins mee te doen. Denk ook aan compensatie via uitruil van belangen.
- Verduidelijking. Geef aan hóé u de groene ambities gaat verankeren in het RO-spoor (omgevingsvisie en – plan). Verduidelijk wat u bedoelt met ‘stappen we in als overheid’ (p 98). Verduidelijk hoe we in hoofdstuk 05 kunnen lezen hoe u de natuur en landschap (mozaïeklandschap) de noodzakelijke planologische bescherming biedt. Geef aan wat u gaat doen om te zorgen dat de beekdalen bij Oisterwijk in 2027 voldoen aan KRW. En wat u gaat doen om de provinciale ecologische verbindingszones in de beekdalen te realiseren (zodat deze aan het NNB (Natuurnetwerk Brabant) kunnen worden toegevoegd. Verduidelijk hoe u ‘functie volgt peil’ gaat verankeren in uw beleid, het RO-spoor en vergunningverlening. En hoe u het huidige grondgebruik daarmee gaat bijsturen.
Ad 3. Landschappelijke benaderingen te verduidelijken.
Het Koersdocument gebruikt uitspraken over landschap die een beeld oproepen of een handeling veronderstellen, maar geen houvast bieden voor uitwerking. Daarnaast kiest u in de lagenbenadering voor focus op natuur- en landschapsbeleving. Wij vrezen dat door nadruk op de zichtbare landschapsmaatregelen deze niet altijd inhoudelijk ten dienste zullen staan aan herstel en behoud van diversiteit. Bovendien vrezen wij dat koersonderdelen voor natuur en landschap bij uitwerking niet eenduidig in het belang van biodiversiteit worden uitgelegd en dat nadruk komt te liggen op visuele beleving en zichtbaarheid. Natuurlijk is het koersdocument een visie op een bepaald abstractieniveau, maar uw landschappelijke termen zijn nu veel te ruim uitlegbaar. Dat vraagt om misverstanden bij uitwerking. Voorbeelden: landschappelijk raamwerk versterken, het landschappelijk afronden van bedrijventerreinen, een interactie aangaan met het omliggende landschap, woningbouwontwikkelingen gaan een verbinding aan met het landschap, natuur- en landschapsontwikkeling, natuurinclusieve landschap integraal onderdeel uit laten maken van de bouwopgave, een bijzonder landschappelijk woonmilieu met zachte dorpsrand creëren, het bijdragen aan een fraai landschap door een toekomstbestendige land- en tuinbouwsector, woningbouwlocaties vormgegeven als groene dorpsranden met een bijzondere landschappelijke signatuur, natuurinclusieve uitbreiding van een woonwijk.
Wij adviseren u:
- Maak landschappelijk termen eenduidig uitlegbaar. Formuleer uw uitspraken over landschap zo dat deze later, bij integrale aanpak/uitvoering, eenduidig uitlegbaar zijn voor behoud en herstel van biodiversiteit.
- Neem biodiversiteit als uitgangspunt. Geef aan dat landschapsmaatregelen altijd behoud en herstel van biodiversiteit als uitgangspunt hebben.
Ad 4. De koers voor Oisterwijk/Heukelom op onderdelen te verduidelijken en bij te stellen
Wij adviseren u:
- Completeer de tekst door in par 5.1 (de ligging in de nabijheid van) het beekdal Achterste Stroom toe te voegen.
- Neem biodiversiteit als uitgangspunt. Geef aan dat ‘een goede kwalitatieve landschappelijke inpassing’ van uitbreiding van bedrijventerreinen behoud en herstel van biodiversiteit als uitgangspunt heeft. En dat ook de inrichting en beheer van de openbare ruimte in deze uitbreidingen het versterken van biodiversiteit tot uitgangspunt heeft. Dit geldt ook voor groenblauwe dooradering. Verduidelijk dat herstel en behoud van biodiversiteit via groenblauwe dooradering uitgangspunt is voor de beoogde versterking van het landschappelijk raamwerk.
- Kies de juiste volgorde. Maak expliciet dat u eerst het landschappelijk raamwerk versterkt, alvorens u bedrijventerreinen uitbreidt. U geeft aan dat u (alternatieven voor) bedrijfslocaties inpast in het versterkte landschappelijk raamwerk. Deze volgorde juichen wij toe. Dit is een mooi voorbeeld van gewenste koppeling tussen rood en groen.
- Waarborg realisatie groene wijken. Verduidelijk wat de waarborgen zijn dat binnen het WVG gebied ‘verschillende buurtschappen gepositioneerd worden in een landschappelijk raamwerk van houtwallen, boomsingels, nieuwe bosjes en poelen’. Wij juichen dit toe, maar vragen ons af hoe (economisch) haalbaar dit is met een aanzienlijk percentage betaalbare woningen en sociale huur.
- Voorkom versnippering Hoog Heukelom. Ontsluit Pannenschuur 6 via de bestaande (en te upgraden) Pannenschuurlaan. Dit omdat u aangeeft dat ‘Vanaf Hoog Heukelom enkele straten het plangebied in kunnen gaan, om het voor auto’s te ontsluiten’. Wij zijn geen voorstander van verdere versnippering van het buitengebied door nieuwe wegen.
- Verduidelijk de landschaps-ecologische verbindingszone’s. Verduidelijk hoe u de landschaps-ecologische verbindingszone van de Loonse en Drunense Duinen via de Leemkuilen naar de Oisterwijkse Bossen & Vennen en Kampina (zowel ten noordwesten als ten noordoosten van de kern Oisterwijk) wil gaan vormgeven. En stel die in het teken van migratie van de gewenste planten- en diersoorten. Geef expliciet aan wat dit betekent voor de plaats die deze krijgt ten noordwesten van Oisterwijk in de 750 m zone – die nu al onder druk staat als je kijkt naar de afstand tussen bebouwing Berkel-Enschot en Pannenschuur 6.
- Verplaats de locatie van de (max 30 RvR-titels. Positioneer de (maximaal) 30 RvR titels niet in de 750 m zone, maar – op voorstel van de Buurtraad Heukelom – op een locatie ten noorden-oosten van het WVG gebied. Wij zijn tegen toepassing van ruimte-voor-ruimte-titels in landschappelijk, ecologisch en cultuurhistorisch waardevolle dorpsranden. De positionering van de (maximaal) 30 RvR-titels in de 750 m zone is inhoudelijk niet consistent (want die zone zou onbebouwd blijven) en staat op gespannen voet met de te realiseren landschaps-ecologische zone in de 750 m. De 750 m mag door geen enkele bebouwing worden aangetast.
- Koppel rood aan groen. Leg een expliciete koppeling tussen woningbouw Pannenschuur 6 en max 30 RvR woningen en de beoogde versterking van het mozaïeklandschap ten noorden en westen van Oisterwijk. Er zijn negatieve ervaringen met het stoppen van de Groene Mal; deze is nooit afgerond.
- Kies ook andere oplossingen om de recreatiedruk op Oisterwijkse Bossen te verminderen. Wij denken dat uw oplossing om de recreatiedruk te verlichten door ‘bestaande Natuurpoorten beter te benutten, aan te vullen, en mogelijk uit te breiden’ niet voldoende is. Los de recreatiedruk op de Oisterwijkse natuur – in het bijzonder het bezoekerscentrum Oisterwijk – structureler op door:
- natuurgebieden in Midden Brabant uit te breiden (verdunnen van bezoekersdruk);
- het gehele agrarisch landelijk gebied beter te ontsluiten voor wandelen en fietsen en zo de onderlinge samenhang tussen de kernen en het buitengebied te versterken (dit biedt ook kansen voor de landbouwtransitie).
- de toeristen-aantrekkende werking door organisaties achter van Gogh Nationaal Park af te remmen. Het Van Gogh Nationaal park biedt onmiskenbaar voordelen en kansen voor biodiversiteit. Tegelijk is het van Gogh park onderdeel van een nationaal spreidingsbeleid om toeristen vanuit de randstad naar gebieden elders in het land te leiden. Veel organisaties achter het van Gogh-park hebben belang bij extra toeristen. Dit belang ligt ten grondslag aan de ‘noodzaak om de piekbelasting op de Oisterwijkse natuur te managen’. Het aantrekken van meer toeristen is echter niet in het belang van biodiversiteit in Midden Brabant/Oostflank. Wij vragen u daarom om kritisch te zijn op de aantrekkende werking van Van Gogh Nationaal park op de N2000-gebieden.
- Breid verkeersmaatregelen uit. In het koersonderdeel ‘we zetten andere mobiliteitsvormen in om recreatie toegankelijker te maken’ missen wij aandacht voor het verkeersaanpassing op wegen naar de natuurpoorten (in ieder geval Bezoekerscentrum Natuurmonumenten) door snelheidsbeperking naar 30 km/u en het ‘auto te gast-principe’.
Ad 5. De koers voor Haaren op onderdelen te verduidelijken en bij te stellen.
Onder ad 1 t/m ad 3 gaven wij onze zorgen aan en deden wij voorstellen. Deze zijn onverkort van kracht voor de koers voor Haaren. Specifiek vragen wij aandacht voor het volgende.
Wij adviseren u:
- Begrenzing Ruysbossche Loop. Houd bij het bepalen van de begrenzing (breedte) van het beekdal van de Ruysbossche Loop rekening met voorwaarden die het ecologisch functioneren van het beekdal stelt. Het is een provinciale ecologische verbindingszone die nog gerealiseerd moet worden voor soorten die wettelijk beschermd zijn. Geef aan wat u onderneemt om deze verbindingszone (en daarmee NNB) te realiseren. Wees terughoudend met het bouwen en teelt-ondersteunende voorzieningen op de flanken van dit beekdal –waar infiltratie moet plaatsvinden.
Ad 6. De koers voor Moergestel op onderdelen te verduidelijken en bij te stellen.
Onder ad 1 t/m ad 3 gaven wij onze zorgen aan en deden wij voorstellen. Deze zijn onverkort van kracht voor de koers voor Moergestel. Wij hebben zorgen over de beoogde uitbreiding van De Sonman II. Met uitbreiding van De Sonman verdwijnt waardevol buitengebied. Daarom zijn wij kritisch op nut en noodzaak van de uitbreiding. Deze kritieke houding vloeit ook voort uit de sluipende aantasting door de gemeente van dit gebied door in afgelopen tijd een steeds volwaardiger en grotere parkeerplaats in dit gebied aan te leggen. Dit baart ons zorgen als het gaat om de groene uitvoering van het koersdocument. Specifiek vragen wij aandacht voor het volgende.
Wij adviseren u:
- Motiveer de uitbreiding.
- U geeft aan dat ‘De Sonman II ruimte biedt voor een bijzonder -werkmilieu in het groen, dat een schakel kan vormen tussen het dorp en landgoed Zonnewende’. Welke motivatie/behoefte is er voor het creëren van een bijzonder werkmilieu in het groen en voor het vormen van een schakel?
- Voor alle werkterreinen van de Oostflank geldt dat er ‘eerst wordt gekeken naar optimaal ruimtegebruik en kansen voor verdichting, verduurzaming en vergroening, voordat bedrijventerreinen worden uitgebreid.’ Wij zien in de uitwerking niet terug welke voornemens de gemeente hiervoor heeft.
- De ontwikkellocatie samen met de uitbreiding van het bedrijventerrein, gaat de aangegeven behoefte van ca. 4 ha ruim te boven.
- Heroverweeg de locatie, vanwege het volgende.
- De lokalisering van uitbreiding én ontwikkeling van dit bedrijventerrein is gelegen in een gebied dat in het Koersdocument is aangeduid voor natuurinclusieve landbouw, waar plaats is voor een netwerk van landschapselementen (met daartussen vormen van biologische en extensieve landbouw en boomteelt). En het ligt vrijwel tegen het NNB (Natuurnetwerk Brabant)-gebied aan. Bovendien is dit gebied in eerdere gemeentelijke planvormen niet eerder in beeld geweest. Daarnaast blijkt de ontwikkellocatie met kleine kavels voor bijzondere werkconcepten en bedrijfsverzamelgebouwen in de natuur bedoeld voor bovenlokale behoefte.
- De beoogde locatie fungeert als een groene overgang tussen de bossen en bebouwing en benadrukt de ligging van Moergestel in het groen.
- De open ruimte bevat elementen die van groot belang zijn voor de biodiversiteit: houtwal met oude eikenbomen, blauwe dooradering; bewoners waarderen dit gebied waar een zwaluwtoren en insectenhotel staan. Vanwege zijn ligging zijn er hoge natuurwaarden aanwezig. Oude bomen zijn zeer waardevol en kunnen niet met jonge aanplant worden gecompenseerd.
- Voorkom aanleg van infrastructuur in/ bij het voor natuurontwikkeling bedoelde gebied.
- Volgens het plaatje ‘Illustratief landschappelijk raamwerk Moergestel De Sonman II’ gaat het overblijvende gebied tussen bestaande woonwijk en bedrijventerrein ruimte bieden voor infrastructuur voor wijkontsluiting en voor ‘langzaam verkeersverbinding tussen dorp en Galgenven’. Wij vinden dit een slecht idee. Er zijn paden ingetekend in het bos dat eigendom is van Brabants Landschap. Dit gebied is nu verboden toegang/ stiltegebied. De wandelpaden leiden naar het privéterrein van het landgoed Dennenhoef. Dit betekent versnippering en toename van drukte in de gebieden die behoren tot het Natuurnetwerk Brabant. Bovendien kan er op deze wijze geen sprake zijn van serieuze natuurontwikkeling direct grenzend aan de bestaande woonwijk. Serieuze natuurontwikkeling is door de ingetekende infrastructuur niet haalbaar.
- Motiveer dat de lagenbenadering hier juist is toegepast. Wij vragen ons af of hier de ‘lagenbenadering’ op juiste wijze is toegepast: het is een nat gebied, dat een aantal oude waterlopen en sloten bevat. Het biedt eerder kansen om water op te vangen in tijden van pieken dan om verder bebouwd te worden.
- Zie af van ontsluiting A58 via ‘het zwarte pad’. Het is zorgwekkend dat er wordt onderzocht of de afrit van de A58 verplaatst kan worden in westelijke richting naar De Sonman. Wij vinden het ongewenst als de afrit langs de rand van het natuurgebied over het zogenoemde ‘zwarte pad’, dat zelf van cultuurhistorische waarde is, wordt geleid.
- Plaats passende foto’s en wees duidelijk in uw intenties. Uw foto’s onder de ‘Legenda illustratief landschappelijk raamwerk Moergestel De Sonman II’ verontrusten ons. Te zien zijn zeer hoge gebouwen die totaal niet passen bij het dorpse karakter van Moergestel en zeker niet op deze plek, die een overgang is van dorp naar buitengebied. Wij vinden de hoogte van de gebouwen, zoals te zien op de foto’s, niet toelaatbaar.
Graag blijven wij betrokken bij het Koersflankproces.
Met vriendelijke groet,
Ruud van der Star
Voorzitter
6 november 2023