SCHIMMELS (2)

Schimmels en symbiose.

Schimmels in de grond onderhouden een symbiotische relatie met planten, , vertelden we de vorige keer. Ze zijn voor hun voedingsstoffen van elkaar afhankelijk. Ze kunnen niet zonder elkaar.

Maar er doen zich in de natuur ook wel heel bizarre symbiotische relaties voor, bizarre onderlinge afhankelijkheden. Neem nou de bladsnijdermieren.

We weten precies hoe bladsnijdermieren aan hun stukjes blad komen, vertellen David Attenboriugh en Simon Barnes in hun boek De groene planeet; het verborgen leven van planten.(Uitg.Luitingh-Sijthoff.2022).

We weten precies hoe bladsnijdermieren aan hun stukjes blad komen, vertellen ze, want ze dragen die in een stoet naar hun nest. Ze kunnen daarbij hun eigen lichaamsgewicht dragen. Er stroomt als het ware een eindeloze processie van vrouwelijke werkmieren , werksters, met hun buit op weg naar hun nest om daar  een ondergrondse kolonie van voedsel te voorzien.  Maar geen enkele mier eet van die blaadjes. Dat kunnen ze ook niet, vertelt Barnes, want die zijn veel te taai en zouden ook niet verteren in hun maag. Ze gebruiken die blaadjes alleen om compost te maken in hun ondergrondse tuinen waar ze dan op die compost schimmels kweken. En die schimmels zijn rijk aan eiwitten en goed verteerbaar. En met die schimmels voeden ze hun mierenlarven, die als ze groot zijn hun kolonie weer bevolken.

Dit symbiotische systeem is zo complex dat het alleen werkt bij een heel specialistische arbeidsverdeling. Elke mier in hun kolonie is een specialist in iets.

1.Fourageurs.

Je hebt de fourageurs, de mieren die we kunnen zien en allemaal kennen. De fourageurs zoeken in de omgeving van het nest naar niet-giftige bladeren die geschikt zijn in hun ondergrondse tuinen. Die bladeren nemen ze mee naar hun nest. Ze laten ondertussen een geurspoor achter zodat de andere mieren de voedselplek  ook kunnen vinden.

2.Bewakers.

Dat transport van die blaadjes wordt begeleid door bewakers. Die zijn nodig omdat daar ook parasitaire vliegjes rondkrioelen die hun eitjes graag in de kop van een mier leggen. Als die eitjes dan uitkomen, vreten hun larven de mieren op. De bewakers beschermen de mieren tegen dit gevaar. Sommige mierensoorten sturen de grotere fourageurs ’s-nachts op pad, wanneer er géén vliegen zijn.

3.Tuinwerkers.

De lastige klussen onder de grond worden aangepakt door de tuinwerkers. Zij verzorgen de schimmeltuinen en zijn ook de verpleegsters die moeten zorgen voor de eitjes, de larven en de poppen, voor het broedsel dus.  Dat broedsel wordt bewaard in de gangen en kamers rond de tuinen.

4.Gravers.

Het graafwerk in het nest wordt weer door andere koloniebewoners gedaan. De gravers graven en onderhouden de gangen en kamers. Ook leggen ze afvalkamers aan, want zoveel mieren op een kluitje maakt hen net als bij mensen en  bij de dieren in de intensieve veeteelt vatbaar voor ziekten. Dus is het belangrijk om het nest schoon te houden.

5. Schoonmakers.

Deze mieren beschikken over een speciale schoonmaakdienst, die niets anders doet dan afval opruimen. Ze werken gescheiden van de andere bewoners ter voorkoming van besmetting. Ze vermijden ook het contact met de schimmeltuinen, de verpleegsters, het broedsel en de koningin. Want een zieke koningin bekent het einde van de kolonie. Dus dankzij deze kaste van ‘onaanraakbaren’ kan de kolonie gezond in bedrijf blijven, merkt Barnes op.

6.Soldaten.

De soldaten zijn de grootste werkmieren in de kolonie. Ze bewaken de ingangen van het nest en de looppaden. Dit specialisme zien we alleen bij de bladsnijdermieren. Er zijn wel andere mierensoorten die óók schimmeltuinen aanleggen, maar die gebruiken niet zulke specialisten  zoals bij de bladsnijdermier.

Symbiose met de schimmels.

Dit hele systeem is afhankelijk van zijn minst zichtbare onderdeel: de schimmels. De schimmels buiten de bladsnijdermieren uit, gebruiken hen als een soort slaven. Zo’n mierenkolonie brengt dagelijks wel 50.000 bladstukjes naar het nest. De schimmels zijn zo aardig de mieren werk te verschaffen: ze mogen voedsel verzamelen, dat ze voor het gemak vast in stukjes snijden en ze mogen bescherming bieden. Op die manier kan de kolonie zich ontwikkelen ter meerdere eer en glorie van de schimmels.

De schimmels groeien zo op hun gemak wel weer verder de bodem in en zorgen voor de stabiliteit van het regenwoud. Want zonder schimmels zouden planten en ook bomen een stuk moeilijker overleven. Je kunt de schimmels vergelijken, zegt Attenborough,  met de mensen in de mensenwereld die zelden in beeld komen en werk doen dat essentieel is, maar waarvan de meeste mensen geen flauw idee hebben.

Tot slot:

Verjaardag

Op donderdag 8 mei 2025 vierde de wereldbekende bioloog Sir David Attenborough zijn 99ste verjaardag en ter ere van hem wordt dan de film Ocean with David Attenborough  uitgebracht, een indrukwekkend getuigenis over de lotgevallen en de toekomst van het leven in de wereldzeeën en alle bedreigingen: overbevissing, klimaatverandering, biotoopvernietiging.

Attenborough merkt hierbij op dat het goedbeschouwd verbazingwekkend en beangstigend is dat die ene diersoort, de mens,  in staat is het hele natuurlijke ecosysteem aan te tasten. Ontbossing en vervuiling op het land, overbevissing van de zeeën, dramatisch verlies van biodiversiteit, koraalriffen die teloorgaan en opwarming van de aarde met catastrofale gevolgen: het natuurlijke evenwicht dreigt te bezwijken door menselijk toedoen.

Hans Pijnaker

Mei 2025

Scroll naar boven