MINDER STIKSTOF (9)

DE SYMBIOTISCHE MENS

Op weg naar een modern wetenschappelijk en meer op de biologie gefundeerd mensbeeld.

Bespraken we in nummer 8 van ‘De symbiotische mens’ de opvattingen van Darwin en Lamarck over de evolutie, in dit nummer pakken we twee modernere wetenschappers bij de kop: Dawkins en Margulis

DAWKINS

Richard Dawkins ( 16-3-1941) is een Brits etholoog, evolutiebioloog en populair wetenschappelijk schrijver.

Wat is de theorie van Dawkins? Prof. Jos de Mul legt dit uit.

In 1976 schreef hij The selfish gene ( Het zelfzuchtige egoïstische gen) ,waarin hij probeerde recht te zetten wat hij een wijdverbreid misverstand over het darwinisme noemde. Dawkins betoogde dat natuurlijke selectie plaatsvindt op genetisch niveau in plaats van op soort- of individueel niveau, zoals zo vaak werd aangenomen en dat alleen zelfzucht ofwel egoïsme en strijd de allesbepalende factoren zijn in de evolutie en dus niet samenwerking ofwel symbiose.

Het selfish gene perspectief is echter binnen de biologie niet onbetwist gebleven. Diverse biologen hebben specifieke bezwaren geuit tegen deze focus op het gen. Het debat hierover  blijft daardoor onopgelost, omdat het gen-gecentreerde standpunt aantoonbaar slechts gedeeltelijk geldig is.

De huidige gangbare wetenschappelijk aanvaarde sociale leertheorie stelt dat álle gedragingen zijn aangeleerd, waarbij interne processen zoals denken en emoties gezien worden als black box, waar we nog steeds te weinig van weten. Er is bijna nooit een een-op-een  relatie tussen een gen en een bepaald gedrag. De genetische achtergrond van gedrag wordt eigenlijk altijd bepaald door een ingewikkeld samenspel van allerlei genen.

Wat weinig mensen overigens weten, zo vertelt hoogleraar de Mul, is dat Darwin wel degelijk op de hoogte was van het begrip symbiose in tegenstelling tot wat Dawkins suggereert. Want kort na zijn ‘The origin of species’(1859) schreef Darwin in 1862 ook nog een boek over symbiose en co-evolutie bij insecten en bloemen. Hij merkte op dat de vorm of de kleur van bepaalde bloemen het voor de bijen gemakkelijker of aantrekkelijker maakten om op de bloem te landen en voedsel uit de bloem te halen. Samenwerken tot wederzijds voordeel dus.

Vanzelfsprekend gebruikte Darwin het pas later  in 1879 in de Duitse vakliteratuur geïntroduceerde woord ‘symbiose’ nog niet, vertelt de Mul, maar in het betreffende boek toont hij aan dat hij het verschijnsel symbiose wél degelijk kende en ook dat hij het belang ervan inzag voor de evolutie.

MARGULIS

Volgens Dawkins  zijn zelfzucht ( egoïsme) en strijd de enige principes  die de evolutie voortdrijven.  Altruïsme zou volgens hem in werkelijkheid altijd een verkapte vorm van egoïsme zijn. Bij Margulis liggen de zaken genuanceerder. Weliswaar ligt bij haar de nadruk op de  mutualistische

(altruïstische, tot wederzijds voordeel strekkende) sociale samenwerking van de symbionten. Maar Margulis biedt daarbij plaats aan zowel altruïstische samenwerking als aan strijd, in plaats van slechts aan één van deze twee, zoals bij Dawkins.

Sommige co-evoluties zijn ook vaak zowel parasitair ( als een parasiet egoïstisch profiteren van de ander) als mutualistisch. Bacteriën bijvoorbeeld zijn cruciaal geweest voor de historische ontwikkeling van de moderne Homo Sapiens ( de huidige mens). Want hoewel we heel hoogmoedig graag denken dat we de afgelopen 100.000 jaar de andere soorten van het geslacht Homo, zoals de Neanderthalers, van het evolutionaire toneel hebben geduwd en dat dit te danken was aan onze superieure intelligentie, is het waarschijnlijk eerder te danken aan het feit dat we op onze uittocht vanuit Afrika naar Europa en Azië pathogene (ziekmakende) bacteriën of virussen hadden meegenomen. Terwijl Homo Sapiens gedurende de tienduizenden jaren lange reis immuun waren geworden, bleken de virussen en bacteriën dodelijk voor andere soorten, aldus de Mul.

Margulis kun je eigenlijk een volgeling van Lamarck noemen. Lamarck wordt ook wel de voorloper van Margulis’ symbiose-theorie genoemd. (Endo)symbiose kan veranderingen in het genenpakket (genoom)  van een organisme bewerkstelligen. Daardoor kan de endosymbionten-theorie van Margulis mogelijk een brug slaan tussen Darwinisme ( natuurlijke selectie van de best aangepaste) en Lamarckisme ( overerving), aangezien de verwerving van nieuw genetisch materiaal behalve door toevallige mutaties óók kan geschieden doordat een organisme nieuwe genen van een ander organisme ontvangt ofwel in zich opneemt. ( in elkaar opgaan)

Ik laat  graag Lyn Margulis hier even zelf aan het woord.( Lyn Margulis. De symbiotische planeet. Contact. 1999. P. 10 e.v.)

“De mens is geëvolueerd, maar niet uit de mensaap of welk zoogdier dan ook. We stammen af van een lange reeks voorouders en uiteindelijk van de eerste bacteriën. De mens is, net als alle andere mensapen, het werk van miljarden jaren van interacties tussen uiterst ontvankelijke microben.

Symbiose is het systeem waarbij de leden (symbionten) van verschillende soorten fysiek samenleven op of in elkaar en ook in elkaar opgaan. Symbionten zijn overal. Niet alleen in onze darmen en op onze oogwimpers, maar ook in de tuin. Klaver en wikke, veel voorkomend onkruid, hebben kleine balletjes aan hun wortels. Dat zijn stikstofbindende bacteriën die essentieel zijn voor de groei in een stikstofarme bodem. En  dan zijn er de bomen als de esdoorn, de eik en de Amerikaanse notenboom. In hun wortels komen wel driehonderd verschillende symbiotische schimmels voor, die we zien als paddenstoelen. Of neem nou de hond: zo’n dier is zich er niet van bewust dat er symbiotische wormen in zijn darmen leven. Wij zijn symbionten op een symbiotische planeet. De evolutie laat zich zonder symbiose niet begrijpen. Voor het ontstaan van soorten is hoe dan ook symbiose nodig. Bacteriën hebben geen soorten. Er ontstonden pas soorten toen bacteriën zich door middel van symbiose tot grote cellen – de voorouders van planten en dieren –  verenigden. Symbiose heeft geleid tot het  ontstaan van complexe cellen, en uiteindelijk ook tot organismen als  schimmels, planten en dieren.” ( en uiteindelijk de mens.HP)

Margulis eindigt deze publicatie met het volgende:

“Gaia is, in al haar symbiogenetische glorie, een inherent expansief, subtiel, esthetisch, oud en uiterst veerkrachtig geheel. Inslagen van planetoïden en kernexplosies hebben haar nog niet mogen deren. Tot dusverre domineren wij mensen alleen het expansieklassement, zijn wij de enige zich extreem uitbreidende soort. Voor de rest zijn we een brutale, domme nieuwkomer, die overtuigd is van zijn eigen  taaiheid. Zijn we verstandig en gedisciplineerd genoeg om onze ongelimiteerde groei aan banden te leggen? De planeet staat ons niet toe om steeds maar talrijker te worden. Explosief groeiende populaties van bacteriën, sprinkhanen, kakkerlakken, muizen en grassen gaan steevast hun ondergang tegemoet. Toenemende aantallen gaan gepaard met ernstige tekorten en afvalproblemen. En zulke opportunistische populaties  worden op de voet gevolgd door ziekten die toeslaan zodra destructief gedrag en sociale desintegratie de kop opsteken.

Zelfs planteneters veranderen, als ze maar wanhopig genoeg zijn, in woeste roofdieren en kannibalen. Koeien zullen inderdaad op hazen jagen en hun kalveren opeten, en veel zoogdieren zullen wedijveren om het vlees van hun zwakke nestgenoten. Overbevolking leidt tot stress. En stress drukt de bevolkingsgroei – ook een voorbeeld van een Gaiaanse reguleringsmethode.

Wij mensen zijn niet anders dan onze planeetgenoten. Voor de natuur vormen we geen bedreiging, maar voor onszelf wel. Het idee dat we al het leven zouden kunnen vernietigen, inclusief alle bacteriën die welig tieren in de waterbassins van onze kerncentrales en bij kokendhete bronnen, is belachelijk. Onze niet-menselijke broeders en zusters lachen in hun vuistje: “Vroeger konden we al zonder jullie, en straks zullen we ook zonder jullie kunnen”, zingen ze in koor. De meeste – de microben, de walvissen, de insecten, de zaadplanten en de vogels – zingen nog steeds. De tropische oerwouden zingen inwendig, omdat ze weten dat er een dag zal komen dat er geen arrogante houtkappers meer zullen zijn. En hun kakofonieën en harmonieën zullen nog doorklinken als wij allang van het toneel zijn verdwenen”.  Aldus Margulis.

Tot slot.

Het is met name door Darwin en Lamarck dat Margulis zich  liet inspireren tot haar symbiose-theorie. Deze theorie (samenwerken tot wederzijds voordeel en gezamenlijk overleven van allen) vormt ook het fundament van meer op samenwerking en sociale rechtvaardigheid gerichte  (dus symbiotisch gekleurde) moderne politieke opvattingen  en praktijken, zoals   zichtbaar wordt in de recente boeiende Inaugurele Rede, uitgesproken door Prof. Dr. Kim Putters op 4 november 2024 aan Tilburg Universiteit met als titel: Navigeren op het smalle pad naar brede welvaart; maatschappelijke transitie en ons poldermodel. We hebben het dan eigenlijk over een nieuw modern op de huidige biologische wetenschap gefundeerd mensbeeld: de symbiotische mens. Hiermee werd hij naast zijn hoogleraarschap aan de Erasmus Universiteit Rotterdam ook nog eens hoogleraar aan Tilburg Universiteit. Maar daarover een andere keer.

 Bron: Jos de Mul. Welkom in het symbioceen; Over de verstrengeling van natuur, cultuur en techniek.(Boom.2024.)

Boeiend boek. Goed te lezen. Maar wel voor gevorderden.

Hans Pijnaker

Februari 2025

Scroll naar boven