ONDER DE 1,5 GRAAD KAN NIET MEER

Op de klimaattop van de VN in Parijs werd afgesproken om de opwarming van de aarde te beperken tot ruim onder de 2 graden Celsius, het liefst onder de 1,5 graad. Inmiddels zegt het KNMI (NRC 18-3-2023) bij monde van wetenschapsjournalist Marcel aan de Brugh, dat het niet meer lukt dit doel te halen. Van alle toekomstscenario’s die het IPCC had doorgerekend, was er geen enkele meer waarbij de opwarming van de aarde onder de 1,5 graad zou blijven. We zullen over die grens schieten.

Het wetenschappelijke tijdschrift Nature hield recentelijk een enquête onder 233 wetenschappers die hadden meegewerkt aan het IPCC rapport. 92 vulden hem in.  Bijna de helft verwacht dat de wereld tot 2100 maar liefst 3 graden opwarmt. 80% noemde klimaatverandering een crisis, 60% voelde er angst, rouw of andere stress bij. De helft gaf aan belangrijke levensbeslissingen, zoals het krijgen van kinderen, te hebben herzien. Ook al zou de mens acuut met zijn uitstoot stoppen, dan nog warmt de aarde nog een tijdje verder op, doordat de oceanen zoveel warmte hebben opgeslagen, dat het zee-ijs nog een tijd verder smelt.  Het witte ijsoppervlak, dat zonlicht weerkaatst, wordt dan vervangen door het donkerdere oceaanwateroppervlak dat warmte juist in zich opneemt.

De Europese Unie heeft wettelijk vastgelegd dat haar uitstoot in 2050 moet zijn teruggebracht naar ‘netto nul’. De VS hebben eenzelfde doel. China mikt op 2060. Dat de hele wereld zich hierover zo druk maakt komt door de aan den lijve gevoelde gevolgen van de opwarming: Hittegolven, overstromingen, bosbranden, hoosbuien, droogte. En het wordt alleen maar erger.

De aarde is inmiddels 1,2 graden Celsius opgewarmd en 1,5 graad is het point of no return, zegt de Secretaris van de Verenigde Naties! De Nederlandse weerman en glacioloog Dr. Peter Kuipers Munnike ( Utrecht Universiteit) zegt hierover: “Het is niet zo dat er bij 1,5 graad niets gebeurt en bij 1,6 plotseling van alles”. Wel zullen weersextremen geleidelijk verergeren. In de oceanen kwijnen koralen nu al weg. Bij 1,5 en 2 graden opwarming zullen delen van de ijskappen op Groenland en Antarctica onomkeerbaar wegsmelten. In de huidige trend, zegt het KNMI, zal op het noordelijk halfrond de 2-gradengrens al in 2037 zijn bereikt.

Hans Pijnaker

OISTERWIJK GROENER, bomen planten voor biodiversiteit en tegen hittestress!

Vandaag plantten wethouder Anne Cristien Spekle, Eric Roosen (duurzaam ondernemer in Oisterwijk) en Frans Kapteijns (B-Team Oisterwijk) samen één van de bomen in de omgeving van de parkeerplaats bij de Lidl en het spoor.

Onder belangstelling van onder meer leden van het B-team en de Koploperstafel Duurzaamheid Oisterwijk werd de schop ter hand genomen. Door invulling van deze kale plekken met bomen en beplantingen wordt een bijdrage geleverd aan het groener maken van Oisterwijk, maar ook aan de verbetering van de biodiversiteit en het tegengaan van hittestress.

Eric Roosen en Frans Kapteijns spoorden de gemeente eerder met een ludieke actie aan om werk te maken van vergroening in deze omgeving. Wethouder Anne Cristien Spekle sprak haar dank uit: “Soms gaan dingen niet meteen goed en die liggen al snel onder een vergrootglas. Het gaat erom hoe je daarmee omgaat. En er gebeuren ook veel mooie dingen, het is belangrijk om daar dan ook met elkaar bij stil te staan.

“Fijn dat jullie hier zijn. Eric Roosen: “Een boom planten klinkt soms simpeler dan het is. Hoewel de gemeente met veel verschillende factoren rekening moet houden, is het uiteindelijk toch gelukt een start te maken met de vergroening. Ik vind het mooi om te zien dat de gemeente naar mogelijkheden is blijven zoeken en het gesprek met ons is aangegaan.”

 

Gemeente Oisterwijk, 14-03-2023

FILM “ONDER HET MAAIVELD”

Recentelijk bezocht ik in Cinecitta Tilburg de prachtige natuurfilm “Onder het maaiveld”, over de zoektocht naar het verborgen leven onder de grond, zoals journalist Jelle Brandsma (Trouw 25-2-2023) haar beschrijft.

Het is een verhaal over het leven in onze bodem, over de ontelbare diertjes en andere organismen er in, zoals wormen, aaltjes, mijten, springstaartjes, bacteriën en netwerken van allerlei soorten schimmels en uitleg over hun functie in het geheel.

In deze film, vertelt Brandsma, zijn jonge wetenschappers bezig met onderzoek naar hoe de ondergrondse schimmels zich verspreiden en verbindingen leggen tussen bomen en allerlei plantensoorten, hoe de schimmels water of specifiek voedsel brengen naar uitdrogende bomen in ruil voor koolstof die de bomen via  fotosynthese in hun bladerdak verzamelen en wat die bomen maar al te graag aan de schimmels afstaan. De handel hierin blijkt keihard. Geen koolstoffen? Dan ook geen water!

Ook zien we hoe wormen de grond luchtig maken met hun gangenstelsel en ook allerlei stoffen opeten en uitpoepen als voedsel voor diverse micro organismen. Met behulp van macro opnames zijn we getuige van de ontwikkeling van die schimmels, het paren van  de wormen en het vergaan van plantenresten tot compost, die door andere micro organismen weer wordt verspreid door de verdere bodem. Dat die beestjes ook allerlei geluidjes produceren, wordt hoorbaar gemaakt d.m.v. audio-opnames , een en ander in samenwerking met Wageningen Universiteit. We onderkennen heel helder de relatie tussen de diverse bodemdiertjes en de plantenwereld, een complex met elkaar samenwerkend ecosysteem dat zorgt voor de voeding van wortels van planten en voor opslag van koolstof en water.

Doel van de film is ons bewustzijn van het belang van een gezonde bodem te bevorderen. Daarin is de film uitstekend geslaagd. De filmbeelden zijn prachtig, de geluiden in de bodem indrukwekkend. Terecht eindigt de film met de conclusie:” Geen leven zonder bodem; geen bodem zonder leven”.

Ook is er een boek over de film: “Spoorzoeken onder het maaiveld”, uitgegeven door Archeologische werkgemeenschap voor Nederland. Ook voor scholen een prachtig educatief medium t.b.v. bewustwording van het belang  van milieu en klimaat.

Hans Pijnaker

PLATENTEKTONIEK ALS ZELFREINIGER(10)

Anatomisch gezien is Gaia ofwel Planeet Aarde een bolvormige schelp, zegt geofysioloog James Lovelock, waarvan het aardoppervlak het meest actieve deel is, maar waar de atmosfeer erboven en de oceanen en gesteenten eronder ook bij horen. In de 38 miljard jaar dat leven bestaat, zegt hij, heeft Gaia energie uitgewisseld met de ruimte buiten haar, waarbij ze hoogwaardige, zichtbare en ultraviolette straling van de zon ontvangt en laagwaardige infrarode straling aan de ruimte teruggeeft. Op dezelfde manier heeft Gaia gassen en mineralen uitgewisseld met het binnenste van de Aarde.

DE HUID VAN GAIA
De aardkorst of huid van Gaia is op de continenten 3x zo dik als onder de oceaan en bestaat uit enorme eilanden, platen ofwel schollen (Lithosfeer), die op een zee van vloeibaar heet basaltgesteente drijven. Bovenaan is de korst stevig, maar diep onder de grond in de plastische (kneedbare) asthenosfeer vertonen de platen onder de oceanen diepe kloven, waaruit gloeiend heet magma (gesmolten gesteentemassa) stroomt. Aan beide zijden van deze platen dijt de zeebodem uit en ontstaat er gebergtevorming. Sedimenten vol leven (bezinksel van puin, plantjes en diertjes) wordt naar beneden getrokken en in de mantel opgenomen.

HET BINNENSTE VAN GAIA
Onder de lithosfeer, de sfeer van de platen, ligt de plastische (kneedbare) asthenosfeer, een diepere zone in de aardmantel, waarover de platen kunnen glijden. Aan de platenranden zitten gleuven, subductie zones (Latijn: subducere= stilletjes wegvoeren) waarin de oceaankorst langzaam wegglijdt en in de diepte door de hitte opsmelt. Lichtere smeltsels kunnen weer naar het aardoppervlak ontsnappen en veroorzaken dan gebergtevorming en vulkanisme. Zwaardere smeltsels zakken verder de diepte in.

DRIJFKRACHT ACHTER DE PLAATBEWEGINGEN
Die plaatbewegingen via de subductiezones verder de diepte in worden aangedreven door warmte, die bij KERNSPLITSING diep in de aarde vrij komt. De verhitte stenen in de platen zetten uit, hun dichtheid neemt daardoor af waardoor ze lichter worden en langzaam weer opstijgen naar het oppervlak.

PLATENTEKTONIEK
Dit soort botsende bewegingen tussen continenten is voortdurend aan de gang over de hele aarde. Alle oceanen worden voortdurend groter of kleiner, terwijl de continenten langzaam maar zeker over het aardoppervlak zeilen.
Dit hele proces wordt platentektoniek genoemd: de beweging van de platen of schollen waaruit de aardkorst bestaat.(van het Griekse tektainomai: bouwen, vormen, maken, vertimmeren; tektonikos:bouwmeester).
De motor achter die bewegingen is de warmte, de hitte die bij radioactief verval in de diepte binnenin de planeet vrijkomt.
De KERNSPLITSING met de daardoor ontstane hitte in het diepste binnenste van planeet Aarde vormt de drijfkracht achter de platenbewegingen. De plastische kneedbare half gesmolten gesteenteresten in de diepe aarde gaan daardoor circuleren, net als kokend water in een pan op het vuur. Ze duiken weer op als lava ergens op de continenten, waar ze weer zorgen voor gebergtevorming en vruchtbare gereinigde aardkorst.
Kortom, de platentektoniek is een circulair werkende lopende band, die langzaam voortrolt, aangedreven door de hitte van kernsplitsing in de aardkern, waarbij de aarde zich ontdoet van afval op de platen/continenten en zich aldus reinigt van ongerechtigheden. Gaia verbouwt/vertimmert aldus zichzelf.

AUTOMATISCH
En dit gaat allemaal automatisch als een autonoom proces. Net zoals een elektrisch strijkijzer haar temperatuur zelfstandig en automatisch regelt, zo regelt planeet aarde, Gaia, haar temperatuur en verdere zelfregulering helemaal autonoom en automatisch.
En wat is dan de echte voedingsbron van onze planeet? Misschien is het beter dat we dat maar nooit ontdekken. Want er zijn altijd gefrustreerde grote mensen-kleuters die uit gefrustreerde behoefte aan macht alles kapot willen maken. Dat zijn van die mensen die alleen maar willen HEBBEN i.pv. gewoontjes te willen ZIJN, zoals socioloog en psycholoog en filosoof Erich Fromm ooit uitlegde in zijn boek “Een kwestie van hebben of zijn”.( Uitg. Bijleveld).En dan zou er uiteindelijk een Doodse Stilte kunnen ontstaan op onze planeet.

UITSCHIETER
Schieten we opeens vanuit de Aardwetenschappen de Levenswetenschappen binnen. Toch is dat niet zo vreemd. Want die twee hebben elkaar nodig om met zijn allen te kunnen overleven.
En ook de wereldbekende econoom Thomas Piketty laat ons zien en bewijst ook dat wanneer de kloof tussen arm en rijk in een samenleving te groot wordt, omdat we ons niet om de ander willen bekommeren, elke economie dan uiteindelijk gaat instorten. Alle economen weten dat!
Maar ja….als je gevangen zit in je ideologie, dan stopt je rationele denken en blijf je alleen nog maar geloven in de waarheid van je eigen belangenclubje, zegt filosofe Hannah Arendt. Kijk maar naar onze huidige politici.(Sorry, is ook zo spannend)
Hans Pijnaker
Wordt vervolgd.

RUIM 400 ZAAILINGEN GEOOGST!

Afgelopen zaterdag, 11 februari 2023, zijn ruim 400 zaailingen op de Hulterberg tussen Oisterwijk en Moergestel geoogst.
Zo’n 10 vrijwilligers van Meerbomen.nu, Vermeer Duurzame Diensten, B-team Oisterwijk, IVN en de Duurzaamheidsvallei zorgden er voor dat het unieke ven/moerasgebied haar biodiversiteit behoudt. Bovendien worden de geoogste boompjes geplant in diverse voedselbossen in Brabant om vergroening van de grond te krijgen.
Vooral de waardevolle vuilboom of sporkehout biedt met haar bloei voor insecten en de bessen voor vogels prachtige nieuwe kansen. Wil je ook een oogst meemaken of helpen met aanplanten? Meld je dan aan bij https://meerbomen.nu/en draag jouw steentje bij aan een betere leefomgeving!
Met dank aan
Team Oisterwijk in Beeld (tekst)
Rob Rokven (foto)

DE ONTDEKKING VAN DE AARDE (9)

Kringloop in het groot

De vinvis op Antarctica en het fytoplankton

Had Peter Westbroek het over zijn glazenbol in zijn studeerkamer, een voorbeeld van een kleinere vorm van zelforganisatie. In Trouw van 9 juli 2022 gaf wetenschapsjournalist Willem Schoonen een prachtig voorbeeld van een uitgebreidere vorm van zelforganisatie binnen het complexe systeem Aarde.

Duitse wetenschappers , vertelt hij, konden hun ogen niet geloven toen ze, tijdens een expeditie in 2020 een groep van 150 vinvissen zagen in de Zuidpoolzee bij Olifanteneiland, Antarctica. Dit was een ongekende waarneming in onze tijd want de Zuidpoolzee was sinds de start van de  walvisjacht vanaf begin twintigste eeuw vrijwel helemaal leeg gevangen. Door een algeheel verbod op de walvisvangst 40 jaar geleden blijkt de soort zich inmiddels weer te herstellen.

Ook de vinvis is een helder voorbeeld van het zichzelf in stand houdende complexe systeem van de planeet Aarde. Bovenaan het menu van de vinvis staat kril ofwel planktonkreeftjes. De vinvispopulatie verslond in betere tijden zo’n 430 miljoen ton kril per jaar.  We dachten dat met het uitsterven van de vinvis door de jacht er  wel een overvloed aan planktonkreeftjes zou zijn ontstaan, het voedsel van de vinvis.  Maar dat blijkt toch niet het geval. Hun aantal  bleek zeer beperkt. Hoe komt dat?

Walvissen vreten veel plankton weg, maar ze poepen ook veel uit, met name voedingsstoffen in de vorm van poepjes, waarop fytoplankton kan groeien. Fytoplankton bestaat uit plantaardige organismen die net als planten uit licht en CO2 ( kooldioxide) zelf hun bouwstoffen maken. Dat fytoplankton is  dan weer voedsel voor de kril, de planktonkreeftjes. En de kril is dan weer voedsel voor de walvis. Die walvissen zijn dus eigenlijk enorme pompen, die een kringloop gaande houden van kril-walvis-poep-fytoplankton-kril/planktonkreeftjes-walvis, etc.

Als die walvispompen verdwijnen doordat ze door ons worden gedood, komt er niet méér plankton maar juist minder. Want dat plankton leeft  van de poep van de walvissen. En die laatsten werden dus gedood door de mens. Dus hun voedsel was  daarmee op. Maar omdat het plantaardige fytoplankton CO2 eet kon dat zich wel uitbreiden. Door de uitbreiding van het plantaardige fytoplankton ontstond er weer voedsel voor de dierlijke planktonkreeftjes, die weer voedsel werden voor de walvissen. En de walvis poep zorgt weer voor de rest.

En zo zit dus de zelforganisatie, het zichzelf in standhouden van het complexe systeem Aarde fantastisch in elkaar, alsof het echt een levend systeem is, zoals James Lovelock ons al eerder heeft uitgelegd. We zijn dat complexe systeem aan het stukmaken.

Hans Pijnaker
Wordt vervolgd

 

IS ER EEN STIKSTOFLOZE TOEKOMST IN DE MELKVEEHOUDERIJ MOGELIJK?

Melkveehouder John Arink heeft vrijwel geen stikstofuitstoot, zo vertelt ons Frans Bosscher in het steeds boeiender wordende tijdschrift PUUR NATUUR, herfst 2022, van Natuurmonumenten.

Arink heeft een melkveebedrijf in Gelderland met zo’n 120 koeien. Zijn koeien grazen meer dan 4000 uur per jaar buiten. De uitstoot van stikstof krijgt hij op die manier met soms meer dan 90 % omlaag. De koeien halen stikstof uit het gras en met de mest komt het weer op het gras. Per saldo komt er dus geen gram stikstof bij, vertelt hij.

Dat John zo ver onder de norm blijft komt doordat hij geen krachtvoer voor de koeien aankoopt en hij de grasgroei niet stimuleert met kunstmest.En omdat de koeien maar enkele maanden op stal staan, heeft hij geen grote berg mest weg te werken. Hij gebruikt de mest op zijn weilanden en op de akkers
Daarnaast verbouwt hij aardappelen, luzerne en andere gewassen die stikstof binden en granen zoals rogge en spelt. Een deel van het graan gaat naar de koeien en een deel naar de bakker.
John houdt er ook een ‘biotel’ op na (een hotelletje op het erf met vijf kamers)en een boerderijwinkel. Ze kunnen hier met twee gezinnen goed van leven!

Zou het niet mogelijk zijn om boer John Arink eens voor een lezing uit te nodigen in de Tiliander. Dan kunnen de vakmensen hier en wij burgers eens daadwerkelijk mee luisteren over wat er allemaal mogelijk is voor het behoud van onze boerenstand. Helpt ook mee om meer begrip te krijgen voor elkaar. Toch?

Hans Pijnaker
januari 2023

DE ONTDEKKING VAN DE AARDE (8)

Professor Westbroek vertelt verder over zelfreiniging van die biosferen:
Kringloop in het klein.
“Die glazen bol is alleen voor materie gesloten. Energie – warmte en licht – wordt gemakkelijk uitgewisseld met de omgeving. In mijn kamer wordt de babybiosfeer op een comfortabele temperatuur gehouden; warmte kan zonder problemen naar binnen en naar buiten. De glazen omheining laat ook zonlicht toe. Uiteindelijk is het licht de energiebron die het hele systeem aan de gang zet. Het houdt de organismen in leven en activeert de garnaaltjes, de algen en de bacteriën die water en licht schoonhouden.

De organismen in de bol vangen het zonlicht op en gebruiken het om de beschikbare voedingsstoffen in de kringloop te houden en giftige stoffen te verwijderen. Dat het leven het in de bol zo lang volhoudt, is een overtuigend bewijs voor de efficiëntie waarmee het zijn omgeving kan reinigen. Er hoeft maar één voedingsstofje uit de circulatie te ontsnappen of één gifstof zich ergens op te hopen, en het hele systeem loopt vast en stort in.
Anders dan organismen in het aardse leven buiten de bol hebben deze opgesloten organismen géén toegang tot geo-chemische stromen voor hun voedselvoorziening en afvalverwerking. De garnaaltjes in de bol hebben alleen de inhoud van de bol tot hun beschikking als riool voor hun ontlasting en als voedselbron. En toch vormt deze complexe gemeenschap met de duidelijk zichtbare garnaaltjes, die zichzelf al vijf jaar lang in leven houdt,
een wel zeer overtuigend bewijs van de zelfreinigende kracht van het leven.

Wat hebben de garnalen nodig om het zo lang uit te houden?
Ze zijn allereerst afhankelijk van organisch materiaal voor hun levensonderhoud. De diertjes nemen voedsel op en dat reageert in hun cellen met zuurstof die ze uit het water halen. De energie die bij dat proces vrijkomt, staat dan ter beschikking. De reactieproducten bestaan uit de organische stoffen waar ze zelf uit bestaan plus kooldioxide en water, die als afval
( poep, plas) vrijkomen.

In de beslotenheid van hun wereldje kunnen de dieren alleen maar overleven als hun afval (poep-plas) weer wordt omgezet in voedsel. Hier zijn de algen voor nodig. Met hun groene pigmenten vangen ze iets van het licht op dat de glazen bol binnenkomt. En bij hun fotosynthese zetten ze kooldioxide en water (voormalig poep en plas) weer om in organisch materiaal en zuurstof.
Kortom, je zou kunnen zeggen dat de algen de afvalproducten van de garnalen opeten en omgekeerd, dat de garnalen de afvalproducten van de algen weer opeten. Die twee, de garnalen en de algen, gedragen zich als twee gekoppelde chemische reactoren, die worden aangedreven door de energie van het licht.

In werkelijkheid is het zichzelf instandhoudende systeem van de planeet AARDE nog veel ingewikkelder. Maar het eenvoudige systeem in de glazen bol laat het overlevingsmechanisme van de planeet duidelijk aan ons zien.
We hebben het in bovenstaande dus eigenlijk ook weer over de symbiose-theorie – het in en met elkaar overleven – van bioloog en aardwetenschapper Lynn Margulis. Weet je dat nog?
Dus als we dat zichzelf instandhoudende systeem verstoren met onze chemische afvalproducten uit de schoorstenen van de industrie, uitlaatgassen van auto’s, kooldioxide van de fossiele brandstoffen, chemische bestrijdingsmiddelen uit de landbouw en stikstof en ammoniak uit de intensieve veeteelt, dan stort dat systeem in, sterft het. En dat betekent uiteindelijk het einde van de mensheid. We willen dit nog steeds niet serieus onder ogen zien.

Hans Pijnaker
Wordt vervolgd

Reactie B-team Oisterwijk op Koersdocument Oostflank

https://www.oisterwijk.nl/oisterwijk-moergestel-heukelom-en-haaren/oostflank

Aan de gemeente Oisterwijk en Tilburg, t.a.v. de projectleiders van het Koersdocument Oostflank van de gemeente Oisterwijk en Tilburg;

Onderwerp: reactie Biodiversiteits-team Oisterwijk op Koersdocument Oostflank versie november 2022.

In november/december 2022 heeft u bewonersbijeenkomsten en een ‘inloopmarkt’ georganiseerd over de totstandkoming van het Koersdocument Oostflank. Aangegeven is dat u open staat voor ideeën en opmerkingen voor verdere invulling van het Koersdocument.

Als B(iodiversiteits)-team Oisterwijk maken wij graag gebruik van deze mogelijkheid. Als B-team Oisterwijk werken wij aan het behouden én verbeteren van de verscheidenheid in planten en dieren en hun leefgebied in onze gemeente. Wij doen dit omdat er sprake is van een biodiversiteitscrisis. De Biodiversiteitsconferentie van de Verenigde Naties, die kortgeleden in Montreal plaatsvond, bevestigt dat er stevige ombuigingen nodig zijn om de biodiversiteit op aarde te behouden en ten minste minder snel te laten aftakelen (wat betreft dit laatste bungelt Nederland onderaan lijsten van landen waar de biodiversiteit in toenemende mate snel achteruit gaat). Ook het koersdocument zal moeten bijdragen aan ‘Montreal’.

Wij baseren onze reactie op hetgeen tot nu toe naar buiten is gekomen over de visieontwikkeling, namelijk de digitale presentatie Koers Oostflank, die de gemeente Oisterwijk gebruikte op de informatieavond op 28 november 2022 in Oisterwijk. Wij hebben begrepen dat er nog niets vaststaat en zien dat veel keuzes nog gemaakt moeten worden (alleen voor een nieuw station zien wij een ‘alternatief’).

Afgaande op de digitale presentatie denken wij dat het Koersdocument interessante koerslijnen kan gaan bevatten. In aanvulling en reactie daarop noemen wij de volgen de punten:

  1. Het koersdocument lijkt te veel vanuit de Huisvestingscrisis te worden opgezet. Het maakt niet op een gelijkwaardige wijze duidelijk welke oplossingen er komen voor de Klimaatcrisis en de Biodiversiteitscrisis. Het is daarmee geen evenwichtige, te mensgerichte (antropocentrisch), ruimtelijke visie. Daarom mag deze concept-visie geen ‘basis’ zijn voor een toekomstige omgevingsvisie, hoogstens een ‘input’.
  2. Een groene ambitie (natuur, bos, biodiversiteit, landschap) wordt ten onrechte als ordenend principe voor woningbouw gezien. De groene ambitie moet in een stevige doelstelling worden vertaald – als een plus op al vaststaande groene doelstellingen die zijn vastgelegd in groen beleid en groene programma’s (zoals Natuurnetwek Brabant). Zo’n stevige groene doelstelling vormt vervolgens vanuit de lagenbenadering een van de harde randvoorwaarden voor woningbouw. Wij zijn benieuwd naar die plus. Een plus die zeker vanuit de voorziene ingrepen (woningbouw, bedrijventerreinen, mobiliteitsinfrastructuur) mag worden verwacht.
  3. Het ‘streven naar een ecologische basiskwaliteit in het Brabantse cultuurlandschap’ is onvoldoende om de Biodiversiteitscrisis te stoppen. Het doel moet zijn het steeds snellere verlies en achteruitgang van biodiversiteit om te buigen. Het planten van houtwallen e.d. en ecologische basiskwaliteit helpen daarbij, maar er is meer nodig. Ten eerste moet duidelijk gedefinieerd worden wat ‘het streven naar een ecologische basiskwaliteit’ inhoudt. Ten tweede gaat de achteruitgang van biodiversiteit zo snel dat er ook sprake moet zijn van herstel van biodiversiteit, bovenop een basiskwaliteit. Daarvoor is een groene ambitie, die bestaat uit het versterken mozaïeklandschap met 20 km1 nieuwe houtwallen en singels en 20 km1 nieuwe lanen etc., onvoldoende, zeker omdat het landschap ook voor woningbouw gaat worden benut (‘groene dorpsranden’, ‘nieuwe woonlandschappen’). Dit geldt ook omdat langs en door de (verbindingen naar) voorziene groene kern Leemkuilen nogal wat grote infrastructurele assen   Ten derde heeft aanplant van houtwallen en struwelen alleen zin als er wordt ingezet op noodzakelijke verbindingen en wanneer gekozen wordt voor robuuste, biodiverse en klimaatbestendige aanplant. Ten vierde ontbreekt vooralsnog een noodzakelijke visie (wat/hoe) op de noodzakelijke transitie van de landbouw – niet in de laatste plaats gericht op de veel voorkomende boomteelt.
  4. Omdat het gaat om een integrale visie waarbij het de bedoeling is ‘de grote opgaven op een slimme manier met elkaar te verbinden’, is het van belang om koppelingen tussen de oplossingen te leggen, om te zorgen dat het geheel in evenwicht blijft; niet in de laatste plaats bij de uitwerking en uitvoering van het koersdocument. Koppel dus woningbouw aan groene doelstellingen. Bijvoorbeeld: alleen bij herstel van biodiversiteit (en klimaatadaptie) op de ene plek, kan er gelijktijdig woningbouw op de andere plek plaatsvinden.
  5. Het koersdocument moet niet alleen gaan over het ‘wat’, maar tegelijkertijd ook over het ‘hoe’, dat wil zeggen: hoe gaat de visie uitgevoerd worden. Dit moet integraal gebeuren. Daarvoor zijn koppelingen tussen doelstellingen nodig (zie eerder) maar ook integrale bestuurlijke verantwoordelijkheid voor realisatie. Regel ook governance, financiën, grondverwerving, organisatie, etc. Anders is het gevaar groot dat de gemeente (samen met marktpartijen) de woningbouw oppakt en verwijst naar verantwoordelijkheid van andere partijen (rijk, provincie, waterschap, landbouwsector) voor het realiseren van andere/groene doelen.
  6. Voorkom antropocentrisme in het koersdocument: stel grenzen aan gebruik door de mens van de ruimte, te vertalen in onder meer maximaal000 woningen, en niet ca. 5000 woningen. Aangezien de woningbehoefte na 2040 (in landelijke gebieden) afneemt is het zinvol om ook de inzet van tijdelijke/flexwoningen in de visie mee te nemen.
  7. Voorkom dat er woningen voor bovenlokale behoefte (lees: SRBT) in het buitengebied van Oisterwijk gaan worden gebouwd. Woningbouw in het buitengebied draagt niet bij aan het herstel van biodiversiteit. Het koersdocument gaat uit van het zoeken van 2350 à 2650 bovenlokale woninglocaties ‘in heel het plangebied’. Dit is teveel voor Oisterwijk omdat Oisterwijk volgens de globale ambitie van het koersdocument tot 2040 maar 2000 woningen (lokaal + bovenlokaal) moet bouwen en inmiddels is vastgesteld dat de lokale behoefte ca 1500 woningen bedraagt (dan zouden er dus nog 500 bovenlokale woninglocaties in Oisterwijk gezocht moeten worden). Het buitengebied van Oisterwijk is daarvoor te kwetsbaar en nodig voor extensivering van de landbouw. Plan het bouwen van woningen voor bovenlokale behoefte in de bebouwde kom van Oisterwijk, bijvoorbeeld in het voorziene nieuwe stationsmilieu (bouwen rond het station) en dus niet in het buitengebied. En ga standaard uit van natuurinclusief bouwen, ook in stad en dorp (groene verstedelijking).
  8. Hoewel de Visie Buitengebied Oisterwijk zich strikt beperkt tot gemeentelijke verantwoordelijkheid en armslag en de voorziene ingrepen in het buitengebied een grotere verantwoordelijkheid vragen, gaan we ervanuit dat de pas vastgestelde Visie Buitengebied in ieder geval onderdeel uitmaakt of basis vormt voor het Koersdocument; en dit ook geldt voor de in de visie Buitengebied opgenomen beleidsregels voor ruimte-voor-ruimtewoningen. Voorkomen moet worden dat het Koersdocument met haar streven naar ‘groene dorpsranden’ en nieuwe woonmilieus gaat zorgen voor ruimte-voor-ruimtewoningen in cultuurhistorisch en/of ecologisch en/of landschappelijk waardevolle dorpsranden, en daarmee schade veroorzaakt door achteruitgang van omgevingskwaliteit. Áls er ruimte-voor-ruimtewoningen op passende plaatsen in het buitengebied worden gepland, zorg dan altijd voor een aanzienlijke toename van de omgevingskwaliteit en zo mogelijk voor verwevenheid met andere maatschappelijke opgaven.

 

Onderbouwing reactie B-team Oisterwijk op Koersdocument Oostflank

Ad a. Visie gaat niet evenwichtig in op de grote opgaven voor het gebied.
De woningbouwopgave staat te veel centraal in deze visie. Dit valt af te leiden uit:

  • De ontwikkeling van de Oostflank is een samenwerkingsverband tussen de gemeenten Tilburg en Oisterwijk in het kader van het Verstedelijkingsakkoord Stedelijke Regio Breda-Tilburg (SRBT).
  • Er is een stedenbouwkundig Bureau Urhahn ingehuurd.
  • Tijdens de informatieavond op 28 november zijn inwoners alleen om ideeën gevraagd over Wonen, Mobiliteit en bedrijventerreinen.
  • De ordeningsprincipes die gericht zouden moeten zijn op integrale aanpak van de opgaven in het gebied zijn hoofdzakelijk gerelateerd aan Wonen.
  • Tijdens de presentatie wordt nadrukkelijk ingezoomd op de woningbehoefte. Er zijn getallen per dorp genoemd.

Verder is niet duidelijk wat de concept-visie bijdraagt aan het oplossen van de andere grote opgaven:  Klimaatcrisis en Biodiversiteitscrisis.
Men zegt bij het opstellen van de visie te vertrekken bij de vele problemen die er zijn. Men noemt er meerdere, maar er ontbreekt volgens ons een rangorde. De echt grote opgaven zijn:  1) Klimaatcrisis,  2) Biodiversiteitscrisis en 3) Huisvestingscrisis. In het Koersdocument genoemde oplossingen voor de eerste zijn: energietransitie, klimaatadaptatie en bossenstrategie; voor de tweede zijn:  stikstofopgave, landbouwtransitie en nieuwe natuur en landschap en voor de derde zijn:  woningbouw, in combinatie met mobiliteit en bedrijventerreinen.

De presentatie van de concept-visie is vrij concreet over de oplossing van de Huisvestingscrisis (getallen, grafieken, plaatjes van woonmilieus, kaarten). Voor de Klimaatcrisis en Biodiversiteitscrisis is de oplossing uitgewerkt met bestaand beleid (beken ruimte geven), algemene constateringen (De Oostflank is een doorlopend mozaïeklandschap waar de zes dorpen in liggen verankerd) en vage terminologie (weelderige en gevarieerde natuurgebieden zijn stevig met elkaar verbonden).

Het Koersdocument is daarmee (nog) geen evenwichtige ruimtelijke visie. Daarmee mag deze concept-visie geen ‘basis’ zijn voor een omgevingsvisie, hoogstens een ‘input’.

Ad b. Groene ambitie moet (harde) doelstelling zijn, geen ordenend principe.
Als een van de vijf ‘ordenende principes’ noemt men: “we zetten in op natuur- en landschapsontwikkeling met een ambitie om minimaal 500 hectare nieuwe natuur, 200 hectare bos, 20 km1 houtwallen en singels, en 20 km1 lanen te ontwikkelen”.

  1. Dit is geen ordenend principe.
  2. ‘we zetten in en ambitie’ is vaag. Dit zouden harde doelstellingen moeten zijn.
  3. Het gaat hier om een ambitie die ontleend wordt aan bestaand beleid, waar al verschillende uitvoeringsprogramma’s voor lopen.
  4. Niet duidelijk is of, en zo ja wat, de concept-visie aan extra groene ambitie (de plus) biedt.

Het ordenend principe zou moeten luiden: ’De harde doelstellingen op het vlak van biodiversiteit, waaronder die voor natuur, landschap en bos, stellen (zoals bedoeld in de lagenbenadering) randvoorwaarden aan het grondgebruik’. In dit verband wordt een visie gemist op transitie van de landbouw, in het bijzonder de boomteelt.

Ad c. Ecologische Basiskwaliteit in het Brabants cultuurlandschap onvoldoend uitgewerkt
Als er ergens een oplossing voor het Biodiversiteitsvraagstuk moet worden gevonden, dan is dat wel in het agrarisch cultuurlandschap; want daar gaat de achteruitgang van biodiversiteit onverminderd door. In bestaande natuurgebieden en bos is de achteruitgang ten hoogste gestopt en kan herstel pas plaatsvinden wanneer de stikstofdepositie is teruggebracht.

Wat zien we in de concept-visie: (ambitie tot) uitbreiding van natuurgebieden, bos en bomen. In het ‘Brabants cultuurlandschap’ moet gewerkt worden aan een ‘ecologische basiskwaliteit’. Dit is een mooi streven, maar snijdt pas hout wanneer gedefinieerd wordt wat dit betekent. Hoort het terugbrengen van stikstofuitstoot ook tot de ecologische basiskwaliteit?

Biodiversiteit staat voor de verscheidenheid van levensvormen. Het betreft zowel het aantal soorten als de erfelijke variatie binnen soorten en de variatie aan levensgemeenschappen (ecosystemen). Deze variatie loopt ernstig terug. De achteruitgang van een bepaalde soort is direct van invloed op het gehele systeem. Het verzwakt de veerkracht van het ecosysteem, dat naast de planten en dieren ook bestaat uit bijvoorbeeld klimaat, morfologie en hydrologie.

Een goede ecologische basiskwaliteit gaat ervan uit dat als de condities voor algemene, (nog) niet bedreigde soorten verbeteren, daarmee ook een positief resultaat behaald wordt voor bedreigde soorten. Basiskwaliteit natuur is de set van condities die nodig is om algemene soorten algemeen te laten zijn, blijven of worden. Daarnaast is het van belang de achteruitgang in biodiversiteit te stoppen en het tij te keren.

Gelet op de snelle achteruitgang van biodiversiteit is het streven naar een basiskwaliteit niet meer voldoende. Er moet op veel plekken/zones bovenop de basiskwaliteit worden gestreefd naar ‘herstel van biodiversiteit’. Op de biodiversiteitstop in Montreal is afgesproken dat 30% van al het land en water ter wereld beschermd natuurgebied moet worden. Alle landen moeten daaraan hun bijdrage leveren, ook Nederland, ook het Koersdocument.

Ad d. Koppelingen gewenst
Voor woningbouw geeft de concept-visie koppelingen aan, zoals: ‘kies eerst voor inbreiding, dan voor uitbreiding’. En: ‘ nieuwe woningbouw-ontwikkelingen gaan een verbinding aan met het landschap’. Het gaat om een ‘integrale visie’. Dan mag je ook koppelingen verwachten tussen oplossingen voor de grote opgaven. Bijvoorbeeld: pas woningbouw in het buitengebied als de biodiversiteit in het buitengebied is hersteld.

 Ad e. Integrale uitvoering is essentieel
De concept-visie gaat vooral over het ‘wat’. ‘Hoe’ de visie tot stand moet komen ontbreekt nog. De intergemeentelijke visie biedt integrale oplossingen voor veel problemen. Gemeenten gaan over veel, maar niet over alles. Het gevaar dreigt dat er (uiteindelijk) een mooie visie ligt, maar dat gemeenten en/of marktpartijen de verantwoordelijkheid kunnen nemen voor slechts een deel van de uitvoering (namelijk woningbouw, bedrijventerrein, wegaanleg). En dat ‘groene doelen’ onvoldoende van de grond komen omdat verantwoordelijkheid niet op gemeentelijk niveau ligt, maar bij rijk of provincie. Dit gevaar van onevenwichtige uitvoering moet getackeld worden. In de visie moeten financiën, grondverwerving, organisatie en verantwoordelijkheid zodanig geregeld worden dat de uitvoering evenwichtig kan plaatsvinden. Ook de eerdergenoemde koppelingen tussen woningbouw en groene doelen moeten een waarborg zijn voor een evenwichtige realisatie van de visie.

Ad f. Wees terughoudend in het benutten van het buitengebied.
Door de nadruk op de huisvestingscrisis dreigt het koersdocument te antropocentrisch te zijn. De Biodiversiteitstop van de Verenigde Naties (Montreal) benadrukt dat de mens meer ‘met’ ‘ in’ en ‘voor’ de natuur moet leven in plaats van ‘van’ de natuur. Vertaal dit in terughoudendheid in het benutten van landelijk gebied voor woningbouw en voor uitbreiding van bedrijventerreinen en infrastructuur voor mobiliteit.

Ad g. Voorkom meer woningen in het buitengebied van Oisterwijk voor bovenlokale behoefte.
De conceptvisie heeft als globale ambitie om (uiterlijk in 2040) 5000 woningen te realiseren, waarvan 3000 op Tilburgs grondgebied en 2000 op Oisterwijks grondgebied. De lokale woningbehoefte in Oisterwijk blijkt 1350 à 1500 woningen te bedragen (de pas vastgesteld Woonzorgvisie van Oisterwijk gaat voor komende 10 jaar uit van 1500 woningen). De concept-visie geeft aan dat er in de kernen Oisterwijk en Udenhout ‘meer ruimte moet zijn voor verstedelijking voor bovenlokale behoefte’. En dat dus gezocht gaat worden naar capaciteit voor woningbouw bovenop de lokale behoefte.  De getallen zijn niet verder uitgewerkt, maar de concept-visie gaat ervanuit dat er in heel het projectgebied gezocht moet worden naar kansen om nog 2350 à 2650 woningen extra te bouwen bovenop de lokale behoefte. Dit kan betekenen dat de Oisterwijk flink gaat bijdragen aan het oplossen van bovenlokale behoefte (bijvoorbeeld vanuit Stedelijke Regio Breda-Tilburg (SRBT); niet 500 woningen voor bovenlokale behoefte (1500+500 = 2000), maar in de richting van 2350 à 2650 woningen extra.

Extra woningbouw kan voor zover dit binnen de bebouwde kom plaatsvindt (de concept-visie zet in op bouwen rond de stations van Oisterwijk en Udenhout), maar het leidt tot spanning met herstel van biodiversiteit wanneer dat tot meer woningbouw in het buitengebied van Oisterwijk leidt. Dit buitengebied is over het algemeen ecologisch kwetsbaar en is nodig om de extensivering van de landbouw een kans te geven, zodat daar  het verlies en achteruitgang van biodiversiteit kan worden gestopt en hersteld.

Ad h. Visie Buitengebied?
De visie buitengebied is kortgeleden vastgesteld. Het lijkt logisch dat deze visie vertrekpunt/onderdeel is van de visie Koersdocument. Maak in ieder geval expliciet duidelijk waar de Visie Buitengebied niet wordt overgenomen (om misverstanden bij uitwerking te voorkomen). De conceptvisie geeft aan dat woningbouw wordt ingezet voor (o.a.) groene dorpsranden en nieuwe woonlandschappen. Wij gaan ervanuit dat de Visie Buitengebied, waarin een beleid voor ruimte-voor ruimtewoningen is opgenomen, hier leidend is en dat ruimte-voor-ruimtewoningen niet in cultuurhistorisch en/of ecologisch en/of landschappelijk waardevolle dorpsranden komen, want anders veroorzaakt woningbouw schade door achteruitgang van omgevingskwaliteit.

B-team Oisterwijk, december 2022

 

ECOLOGISCHE BESCHAVING (SHENTAI WENMING)

Van 7 tot 19 december 2022 vindt in Montreal (Canada) de COP 15 van de Verenigde Naties over biodiversiteit plaats. Onder Chinees voorzitterschap. Deze conferentie zou van 25 april tot 8 mei 2022 plaats gevonden hebben in Kunming in China, onder de titel ‘Ecologische beschaving (Shentai Wenming): bouwen aan een gedeelde toekomst voor al het leven op aarde’. Maar door de corona lockdowns in China is deze, na 3 keer uitgesteld te zijn, uiteindelijk verplaatst naar Montreal.

Wel is op 12 en 13 oktober 2021 een grotendeels virtuele voorbereidende conferentie geweest in Kunming, resulterend in de Kunming Verklaring. Wordt de conferentie in Montreal een clash tussen Oost en West, tussen de oude Chinese wijsheid van het taoïsme van de ‘de eenheid van natuur en mens’ en het ‘leven in harmonie met de natuur’ van het Westerse ideaal van een duurzame ontwikkeling? De Kunming Verklaring van oktober 2021 werpt haar schaduw vooruit.

Antropoceen
Voorafgaand aan de voorbereidende bijeenkomst van de Verenigde Naties COP 15 conferentie in Kunming in oktober 2021 vragen een aantal Chinese auteurs zich af: “Hoe kunnen soorten en ecosystemen zich aanpassen aan de dramatische veranderingen in het Antropoceen?” “In de afgelopen jaren is het idee van een Antropoceen opgekomen, als belichaming van de negatieve invloed die wij als mensen uitgeoefend hebben op de natuur waarvan we afhankelijk zijn.” Zo stelt Susan Gardner, directeur Ecosystems Division van het United Nations Environmental Programme (UNDP) op de voorbereidende conferentie in Kunming. Verwijzend naar de COVID-19 pandemie, zetten deze Chinese auteurs zich af tegen de Westerse 2050 visie ‘leven in harmonie met de natuur’ als antropocentrisch. Daar tegenover stellen zij de oude Chinese wijsheid van Taoïstische idee van de ‘Eenheid van Natuur en Mens’, waarbij de mens zich naar de natuur moet voegen

– een soort Ecoceen in een Ecologische Beschaving van het Taoïsme van ‘heldere wateren en weelderige bergen’. Is dit een clash tussen paradigma’s van Oost en West die tot een nieuw leidend principe leidt, tot een nieuw ecocentrisch wereldbeeld gebaseerd op de oude Oosterse wijsheid van het Taoisme? Of blijft het antropocentrische Westerse paradigma, met de idee van een duurzame ontwikkeling als leidend principe in het huidige neoliberale wereldbeeld dominant?

Biodiversiteit
De COP 15 is de 15e Conferentie van de Partijen bij het Verdrag inzake Biologische Diversiteit. Afgesloten in 1992 in de Verenigde Naties Conferentie over Milieu en Ontwikkeling in Rio de Janeiro. Met de afspraak dit verdrag elke 2 jaar te evalueren. Een verdrag waar weinig tot niets van terecht gekomen is. In september 2020 stelt de 5e editie van Global Biodiversity Outlook dat geen enkele van de 20 in 2010 gestelde biodiversiteitsdoelen in Aichi (Japan) is gehaald. Van de 44 beoordeelde subdoelstellingen worden er 20 gerangschikt als ‘slecht’, 19 als ‘matig’ en slechts 5 als ‘goed’.

Ook de Global Biodiversity Outlook waarschuwt dat het niet halen van de biodiversiteitsdoelen de Duurzame Ontwikkelingsdoelen voor 2030 van de Verenigde Naties en het klimaatakkoord van Parijs bedreigt. Het is volgens de Global Biodiversity Outlook niet te laat de trend te keren, maar deze ommekeer vereist ‘een heruitvinding van de manier waarop we gezamenlijk produceren, consumeren en leven’. In mei 2019 brengt het biodiversiteitspanel van de Verenigde Naties IPBES (Intergouvernmental Science-Policy Platform on Biodiversity and Ecosystems) haar Global Assessment Report on Biodiversity and Ecosystem Services uit. Door menselijk toedoen is het nog nooit in de menselijke geschiedenis zo slecht gesteld geweest met de biodiversiteit gesteld dan nu. Van de 8 miljoen bekende planten en diersoorten dreigen 1 miljoen soorten de komende decennia uit te sterven. Wat door hun onderlinge verbondenheid grote invloed op de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (Global Goals) van de Verenigde Naties heeft, unaniem aangenomen in 2015 in een 2030 Agenda Voor Duurzame Ontwikkeling.

De teloorgang van de biodiversiteit betekent dat 80% van deze 17 Global Goals niet gehaald dreigen te worden. Om deze trend tegen te gaan bepleit het IPBES een wereldwijde ‘transformatieve verandering’, een fundamentele systeembrede regorganisatie, swars door technologische, economische en sociale factoren, inclusief paradigma’s, doelen en waarden. Een verandering die ‘wegstuurt van het huidige beperkte paradigma van economische groei’. Opvallend is dat het IPBES rapport begint met de constatering dat ‘natuur’ verschillende concepten belichaamt voor verschillende mensen, zoals ‘Moeder Aarde’ en overeenkomstige concepten. Waar bovengenoemde Chinese auteurs stellen dat de idee van een ‘Ecologische Beschaving’ gedeeld wordt door verschillende culturen wereldwijd, als in de idee van ‘Moeder Aarde’, ‘Gaia’ (Zuid Amerika) en ‘Brahman’ (India).

COVID-19
In de COVID-19 pandemie gloorde een betere toekomst. De ‘lockdowns’ lieten – aldus de World Health Organization in haar ‘Manifest voor een gezond herstel van COVID-19’ (mei 2020) – behalve een stilgevallen economie en ontwrichte levens, ook ‘een glimp van een mogelijk betere toekomst’ zien. Door schone lucht in te kunnen ademen, en het weer kunnen zien van blauwe luchten en helder water.

Opiniepeilingen over de heel de wereld tonen, aldus het manifest, dat mensen het positieve dat uit deze crisis is voortgekomen willen behouden. Dat teruggaan naar ‘normaal’ niet goed genoeg is. Omdat dit ‘normaal’ van een economie die bespaart op natuurbescherming, gezondheidssystemen en sociale vangnetten een ‘valse economie’ is gebleken.

De eerste lakmoesproef of we deze valse economie achter ons hebben gelaten is de Verenigde Naties conferentie over klimaatverandering (COP 26) van 31 oktober tot 12 november 2021 in Glasgow. Premier Mia Amor Mottley van Barbados roept Code Rood uit, omdat de opwarming van de aarde voor haar eiland een doodvonnis betekent omdat het zal verdrinken. Zij roept de wereld op het ‘pad van hebzucht en egoïsme’ dat leidt tot onze gezamenlijke ondergang te verlaten. Maar haar oproep valt, door de vrijblijvendheid van de afspraken in het Glasgow Klimaat Pact, in dovemans oren. Het Gloasgow Klimaat Pact laat het eiland Barbados van premier Mottley gewoon verdrinken. Alok Sharma, Brits voorzitter van COP26, voelt zich gedwongen zich te verontschuldigen bij de voorstelling van het slotakkoord, het Glasgow Klimaat Pact. “Het spijt me voor de wijze waarop de klimaatconferentie is verlopen”, “ik begrijp de diepe teleurstelling.“

Op 28 februari 2022 brengt het klimaatpanel IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change) van de Verenigde Naties een rapport uit over de gevolgen van klimaatverandering voor mens en natuur. De kwetsbaarste mensen en ecosystemen op aarde worden het hardst geraakt. Het rapport leest als ’een atlas van menselijk lijden’, aldus Secretaris- Generaal António Guterres, die de wereldgemeenschap ‘crimineel leiderschap’ verwijt omdat deze er maar niet in slaagt in actie te komen. Van 6 tot 18 november 2022 vindt de COP 27 over klimaat plaats in Sharm El Seikh in Egypte. Een klimaatconferentie die in het teken staat van de oorlog in Oekraïne, de energiecrisis en economische recessie, en bovendien overschaduwt wordt door de mensenrechtensituatie in Egypte. En waar klimaatactivisten geweerd worden.

Leven in harmonie met de natuur
Sharm El Seikh in Egypte is, saillant, ook de plaats waar in november 2018 de COP 14 conferentie ‘Investeren in Biodiversiteit voor Mens en Planeet’ plaats vond. Deze conferentie besluit dat het post-2020 mondiale biodiversiteitskader met een inspirerende en motiverende 2030 Missie gepaard moet gaan, als een ‘stepping stone’ naar een 2050 Visie ‘Leven in harmonie met de natuur’. Om deze 2050 Visie ‘Leven in harmonie met de natuur’ te realiseren in COP 15 stelt een voorbereidende dicussienota (januari 2019) de vraag wat ‘leven in harmonie met de natuur nu eigenlijk betekent: “Vraag: Wat, in reëel termen, omvat ‘leven in harmonie met de natuur’, wat zijn de implicaties hiervan voor de strekking en inhoud van het post- 2020 mondiale biodiversiteitskader, en welke acties zijn nodig tussen nu en 2050 om de 2050 Visie te realiseren?” En, gegeven het besluit om in COP 15 een inspirerende en motiverende 2030 missie te formuleren, hoe zou deze missie er uit moeten zien. “Vraag: Wat zouden de elementen en inhoud moeten zijn van een actiegericht 2030 ‘mission statement’ voor een post-2020 biodiversiteitskader?”

Een eerste antwoord op deze vragen wordt gegeven in een ‘zero draft’ post-2020 kader voor een mondiale biodiversiteit (januari 2020). Deze zero draft wil een ‘theory of change’ zijn en ‘transformatieve verandering’ bewerkstelligen, in aansluiting op het IPBES rapport The Global Assesment Report on Biodiversity and Ecosystem Services. Deze ‘theory of change’ van de zero draft wil met het oog hierop in de komende 10 jaar het verlies aan biodiversiteit stabiliseren, in de komende 20 jaar het herstel van natuurlijke ecosystemen bevorderen, en tegen 2050 verbeteren om de visie van ‘leven in harmonie met de natuur in 2050’ te realiseren. Daarvoor is, zo stelt de zero draft, urgente politieke actie op mondiaal, regionaal en nationaal nodig om de bestaande economische, sociale en financiële modellen te transformeren.

Met het oog hierop wil de ‘theory of change’ in de zero draft complementair en ondersteunend aan de ‘2030 Agenda voor Duurzame Ontwikkeling van de Verenigde Naties zijn. Met als MISSIE: “Samenleving breed urgente actie te ondernemen om biodiversiteit op een pad van herstel te zetten ten voordele van mens en planeet.” En als VISIE: “In 2050, wordt biodiversiteit gewaardeerd, behouden, hersteld en wijs gebruikt, en worden ecosysteemdiensten in stand gehouden, die een gezonde planeet ondersteunen en essentiële voordelen verschaffen voor alle mensen.”

Eenheid van Natuur en Mens
Het is tegen deze formulering dat een aantal Chinese auteurs zich verzet in drie artikelen in National Science Review. Omdat deze formulering volgens hen getuigt van het antropocentrisch paradigma dat zich de voorbije twee eeuwen heeft ontwikkeld – gekenmerkt door een uitbuitende houding jegens de natuur. In dit antropocentrisch paradigma worden de mens en de natuur gezien als twee separate identiteiten met tegengestelde belangen. Natuur wordt gezien als waarde voor de mens en niet als gelijkwaardig met eigen behoeften en een eigen evolutionaire richting die gerespecteerd moet worden in een relatie van wederkerigheid. Nodig is een systematisch begrip van de relatie tussen mens en natuur, en een fundamentele verschuiving van de mens te zien als geïsoleerd in een competitieve wereld naar integraal deel uitmakend van een onderling verbonden samenleving en biosfeer. De aan het Taoïsme ontleende ‘Eenheid van Natuur en Mens’.

De COVID-19 pandemie heeft – aldus deze Chinese auteurs – aangetoond dat we onlosmakelijk verbonden zijn met de ecosystemen waarin we leven, en onze toekomst afhangt van of we een nieuwe en meer harmonieuze relatie met de natuur kunnen realiseren. Ook het concept van ‘Ecologische Beschaving’ wil een middel tot ‘transformatieve verandering’ zijn om een gemeenschappelijke toekomst voor al het leven op aarde te bewerkstelligen. Een middel om de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties te realiseren, evenals het doel van leven in harmonie met de natuur op een wijze die de uiteenlopende nationale contexten respecteert. Maar, ook al zoeken beide naar het verbeteren van de relatie van de mensheid met zijn natuurlijke leefomgeving, de Duurzame Ontwikkelingsdoelen en het concept van Ecologische Beschaving zijn volgens deze Chinese auteurs niet identiek. Weliswaar komen de principes van Ecologische Beschaving sterk overeen met de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties, maar binnen het concept van Ecologische Beschaving ligt de nadruk ook op politieke en culturele aspecten, evenals op het definiëren van een nieuwe relatie

tussen mensheid en natuur vanuit de oude Chinese filosofie van het Taoïsme. De Ecologische Beschaving benadering wil dan ook meer zijn dan een pragmatische afhankelijkheid van de waarde van ecosysteemdiensten, en het onderliggende conceptuele kader van het 2011-2020 Strategic Plan van de Convention on Biological Diversity ter discussie stellen. Realisering van de 2050 Visie zou weliswaar een verbetering zijn, maar is nog onvoldoende: “Wij beweren dat de huidige 2050 Visie niet voldoende zal zijn als drijvende kracht voor transformatieve verandering. Verder beweren wij dat menselijke ontwikkeling niet gescheiden kan worden van behoud en gebruik van biodiversiteit. Cruciaal is een fundamenteel begrip van de juiste balans in de relatie tussen natuur en mens. Dit is het startpunt dat precies de grondslag legt voor elk ambitieus en effectief strategisch plan voor het behoud van biodiversiteit.”

Maar waarom zouden wij Chinese auteurs geloven? Het thema ‘Ecologische Beschaving’ is immers sinds 2012 de kern van het Chinese beleid gepropageerd door president Xi Jinping, die recent van autocraat tot regelrechte dictator is geworden. De valkuil bij de Chinese auteurs ligt in de ‘nadruk ook op politieke en culturele aspecten’ in het idee van een ‘Ecologische beschaving’, denkend aan bijvoorbeeld de onderdrukking van de Oeigoeren in concentratiekampen. En China is met afstand de grootste vervuiler van deze wereld, die in het Glasgow Klimaat Pact op het laatste moment het steenkoolverbruik onder druk van China veranderd heeft van ‘uitfasering’ in ‘geleidelijk afbouwen’. De laatste dus om ook maar enigszins recht van spreken te hebben om een ander minder ‘hebzuchtig en egoïstisch’ (Mottley) paradigma te introduceren in de idee van een ‘Ecologische Beschaving’, gebaseerd op de oude Chinese wijsheid van het Taoïsme. Maar is dat alles voldoende reden om de stelling van deze Chinese auteurs dat de Westerse 2050 Visie ‘Leven in Harmonie met de Natuur’ in essentie antropocentrisch is af te doen als enkel Xi retoriek? De vraag is in hoeverre het Westerse ideaal van ‘een leven ‘in harmonie met de natuur’ in het kader van een duurzame ontwikkeling ook daadwerkelijk in essentie antropocentrisch is.

Duurzame ontwikkeling
Om deze vraag te kunnen beantwoorden moeten we terug naar de Verenigde Naties Conferentie over het Menselijk Milieu in 1972 in Stockholm (Zweden), de eerste van een reeks Verenigde Naties conferenties die uiteindelijk resulteert in het begrip ‘duurzame ontwikkeling. Met voorafgaand een rapport getiteld ‘Alleen één aarde’. Dit rapport lijkt in eerste instantie te getuigen van een ecocentrische grondslag: “Maar terwijl het mogelijk is dat de homo sapiens voort kan leven als een biologische soort na de verarming en verknoeiing van de natuur, zou de Mens lang zijn menselijkheid kunnen bewaren in een ontwijd milieu?”. Maar al snel komt de ideologische aap uit de mouw: “Er zijn er die beweren dat de enige manier waarop het probleem van de milieuverbetering opgelost kan worden, het vertragen van het tempo van de economische groei is, een redenering die een aantal zeer irrationele elementen bevat. (..) Hier lijnrecht tegenover staan degenen die beweren dat de essentie van het systeem juist de vernieuwing is, de jacht naar het voordeel boven de concurrenten, de hoop op een grotere winst die volgt op succes, de speurtochten naar dat ‘betere’ waarvoor de mensheid zich een weg zal banen naar de deur van de uitvinder.

Neem deze uitdaging weg, dit motief om werkelijk productieve winsten te maken, en de rijkdom zal niet toenemen, de rijkdom waarmee de steden herbouwd worden, de lucht en het water gereinigd en de gewone burger de consumptiegoederen krijgt waarvan hij, zo te zien althans, nog niet genoeg heeft.” Uiteindelijk vinden we al in ‘Alleen één aarde’ de kiem van het antropoceen in het denken over een duurzame ontwikkeling. Het rapport ziet mogelijkheden tot ‘aanhoudende economische groei’, door de corrigerende werking van de markt naarmate de schaarste in de prijs tot uitdrukking komt, het essentiële vermogen van de industriële samenleving om ‘meer met minder’ en de substitutie van schaarse grondstoffen door de wetenschap, en stabilisering van de wereldbevolking door ontwikkeling naar Westers model.

De argumentatie in Only One Earth ligt – via de Commissie Brandt (1980) die een nieuwe economische orde bepleitte en de Commissie Brundtland (1987) die een nieuwe duurzame politieke orde bepleitte – ook ten grondslag aan de United Nations Conference on Environment and Development in 1992 in Rio de Janeiro. En daarmee aan het begrip ‘duurzame ontwikkeling’. Deze conferentie beoogde een Handvest voor de Aarde die, onder druk van zowel industriële als ontwikkelingslanden, is gedevalueerd tot een slotverklaring. Een Handvest voor de Aarde dat door Nederlandse filosoof Hans Achterhuis gekarakteriseerd werd als ‘ongegeneerd antropocentrisch’: “Het Handvest voor de Aarde gaat over mensen en milieu en totaal niet over de aarde en de natuur. De meeste artikelen hadden in verband met de sociaal-economische mensenrechten niet misstaan. Maar met respect voor de natuur, eerbied voor de aarde, bescherming van de biodiversiteit, gevoel voor planten en dieren hebben zij niets te maken. In de milieufilosofie onderscheidt men een schaal van verschillende grondhoudingen van de mens ten opzichte van de natuur, die zich tussen de uitersten van antropocentrisme en ecocentrisme beweegt.

Bij de eerste soort houdingen, waarin de mens centraal staat, behoort een beheersethiek, Bij de tweede, die de eigen waarde van de natuur in meerdere of mindere mate erkennen, vinden we eerder een ethiek die de verbondenheid van de mens met zijn niet-menselijke medebewoners van de aarde tot uitdrukking probeert te brengen. Welnu, ik ken weinig teksten die zo ongegeneerd antropocentrisch zijn als het Handvest voor de Aarde. De andere soorten verschijnen er slechts in als ‘hulpbronnen voor economische ontwikkeling en economische groei’. In geen van de 27 artikelen uit het Handvest wordt ook maar gesuggereerd dat ze uit zichzelf enige waarde hebben. (..) Het paradoxale is dat het Handvest voor de Aarde wel eens het einde zou kunnen betekenen van de aarde zoals die door elke generatie voor ons beleefd is. Ze wordt hier openlijk gereduceerd tot een economisch/ technologisch te beheren geheel van hulpstoffen en grondstoffen, veranderd in menselijk milieu.” (H. Achterhuis, de Volkskrant, 30 mei 1992)

Dit antropocentrisme vinden we opnieuw in 2012 bij de Verenigde Naties Conferentie ‘De Toekomst Die We Willen’ in opnieuw Rio de Janeiro – ook wel de Rio+20 conferentie genoemd – die in het teken staat van een ‘Groene Economie’, gebaseerd op het ‘Green Economy Report’ (UNEP, 2011). Ontwikkelingslanden zien dit concept van een Groene Economie als een ‘groen economisch monster’ dat enkel dient om de crises van de Westerse landen op te lossen. Edgardo Lander, van de Universidad Central van Venezuela, typeert het concept als ‘een wolf in schaapskleren’, doordrenkt van ‘instrumenteel antropocentrisme’ dat niet in staat is zelfs maar te overwegen dat deze crises een gevolg kunnen zijn van de groeiende macht van de financiële markten en het onderwerpen van elke andere sociale logica – democratie, gelijkheid, solidariteit of zelfs het behoud van het leven – aan winstmaximalisatie.

Het is niet in staat is “verder te kijken dan het neoliberale fundamentalisme dat zelfs niet de mogelijkheid kan overwegen dat mensen zich op een andere manier met hun omgeving kunnen verhouden, noch de betekenis van andere kosmovisies en/of culturele patronen onderzoeken, zoals die gebaseerd op de erkenning van de rechten van de natuur of van onze Moeder Aarde.” Soortgelijke kritiek vinden we op de resolutie Onze Wereld Transformeren: de ‘2030 Agenda Voor Duurzame Ontwikkeling’, unaniem aangenomen door de Verenigde Naties op 25 september 2015, die een nieuwe benadering voorstaat. Maar naar de mening van de Reflection Group on the 2030 Agenda for Sustainable Development helemaal geen nieuwe benadering is.

Omdat deze nog steeds in het teken van het overheersende neoliberale paradigma staat, waarin de obsessie met groei de drijfveer verschaft om de natuur te exploiteren, de biodiversiteit uit te putten en haar diensten te ondermijnen. Ook het begrip ‘duurzame ontwikkeling’ is volgens Nederlands filosoof Ton Lemaire in ‘De val van Prometheus. Over de keerzijde van de vooruitgang’ (2010) een ‘wolf in schaapskleren’: “Het idee van een ‘duurzame ontwikkeling’ klinkt geruststellend maar breekt niet met het idioom van ontwikkeling, met het bbp als maatstaf; het is een wolf in schaapskleren die de dynamiek van het technisch industriële bestel onverlet laat.” Een technisch industrieel bestel dat door Lemaire wordt gekarakteriseerd als het rijk Absurdistan.

De Kunming Verklaring
Het Antropoceen is een fel bediscussieerde term, geïntroduceerd in 2000 door Nederlands Nobelprijswinnaar atmosferisch chemicus Paul Crutzen, die aangeeft dat met de totale beheersing van de natuur door een arrogante mensheid sinds de industriële revolutie we in een nieuw geologisch tijdvak zijn gekomen met een nieuwe, 6e massaextinctie in de evolutie. Kan een Ecoceen op basis van een Ecologische Beschaving vanuit het Taoistische idee van de Eenheid van Natuur en Mens een nieuw geologisch tijdvak gaan vormen?

De Kunming Verklaring van de voorbereidende conferentie op de COP 15 ‘Ecologische Beschaving – een gedeelde toekomst voor al het leven op aarde’ doet het ergste vrezen. Het thema ‘Ecologische Beschaving’, sinds 2012 de kern van het Chinese beleid gepropageerd door president Xi Jinping, wordt al snel geschrapt door de Westerse landen als te politiek beladen. De resulterende Kunming Verklaring neemt uiteindelijk slechts kennis van het thema van de conferentie, in de 16e en laatste van haar inleidende opmerkingen. Als 1e van de inleidende opmerkingen in de Kunming

Verklaring wordt verwezen naar de 2050 Visie ‘Leven in harmonie met de natuur’. En om deze 2050 Visie te realiseren, zo stelt de Kunming Verklaring in haar 2e inleidende opmerking, moeten we uitgaan van de Agenda 2030 voor Duurzame Ontwikkeling. Nergens in de verklaring wordt verder ingegaan op het begrip ‘Ecologische Beschaving’. De Kunming verklaring spreekt, verwijzend naar het IPBES Global Assessment Report on Biodiversity and Ecosystem Services rapport, haar zorg uit dat het voortgaande verlies aan biodiversiteit de Duurzame Ontwikkelingsdoelen in gevaar brengen. En benadrukt, net als het IPBES rapport de noodzaak van urgente actie voor een transformatieve verandering. Maar benadrukt tegelijk dat biodiversiteit en ecosysteemdiensten ten grondslag liggen aan de gezondheid en welzijn van mens en planeet, economische groei en duurzame ontwikkeling.

Daar waar het IBES rapport bepleitte om ‘weg te sturen van het huidige beperkte paradigma van economische groei. En nergens wordt verwezen naar de constatering in het IPBES rapport dat ‘natuur’ verschillende concepten belichaamt voor verschillende mensen, zoals ‘Moeder Aarde’ en overeenkomstige concepten. Enkel verwijzend naar het rentmeesterschap aangaande biodiversiteit van inheemse bevolkingsgroepen. Waar Chinese auteurs stellen dat de idee van een ‘Ecologische Beschaving’ gedeeld wordt door verschillende culturen wereldwijd, als in de idee van ‘Moeder Aarde’, ‘Gaia’ (Zuid Amerika) en ‘Brahman’ (India). Het Westerse antropocentrische paradigma blijft dominant.’

LITERATUUR
– Achterhuis, H., In elke utopie sluimert een nachtmerrie, de Volkskrant, 2 april 1994 Fuwen Wei

– Tianxiao Ma, Yisi Hu, Meng Wang, Lijun Yu, Fuwen Wei, Unity of Nature and Man: a new vision and conceptual framework for the Post-2020 Global Biodiversity Framework, National Science Review, July 2021

– Fuwen Wei , Shuhong Cui, Ning Liu, Jiang Chang , Xiaoge Ping, Tianxiao Ma, Jing Xu , Ronald R Swaisgood , Harvey Locke, Ecological Civilization: China’s effort to build a shared future for all life on Earth, National Science Review, November 2020

-Keping Ma, Fuwen Wei, Ecological civilization: a revived perspective on the relationship between humanity and nature, National Science Review, July 2021

Lander, E., The Green Economy: the Wolf in Sheep’s clothing, november 2011 Lemaire, T., De val van Prometheus. Over de keerzijde van de vooruitgang, 2010

Martens, J., The 2030 Agenda – a new start towards global sustainability?, in: Spotlight on Sus- tainable Development 2016. Reflection Group on the 2030 Agenda for Sustainable Development, 2016

United Nations

– Only One Earth. The Care and Maintenance of a Small Planet, Un unofficial report commissioned by the Secretary-General of the United Nations Conference on the Human Environment, 1972

– Declaration of the United Nations Conference on the Human Environment, The United Nations Conference on the Human Environment, having met at Stockholm, 16 Juni 1972

– North-South: A Programme For Survival, The Report of the Independent Commission on International Development Issues, 1980

– Report of the World Commission on Environment and Development: Our Common Future, 1987

– Rio Declaration on Environment and Development, The United Nations Conference on Environment and Development, 14 juni 1992

– The Future We Want, Submitted by the Co-Chairs on behalf of the bureau in accordance with the decision in Prepcom 2 to present the zero-draft of the outcome document for consideration by Member States and other stakeholders no later than January 2012, United Nations, January 10, 2012

– Resolution adopted by the General Assembly 66/288 The Future We Want, 123rd plenary meet- ing, United Nations, 27 July 2012

 

– Resolution adopted by the General Assembly on 25 September 2015, A/70/L.1, 70/1., Transfor- ming our world: the 2030 Agenda for Sustainable Development, United Nations, 2015

– IPBES Global Assessment Report Intergovernmental Science-Policy Platform on Biodiversity and Ecosystem Services, 2019

  • Convention on Biological Diversity, Post-2020 Global Biodiversity Framework: discussion paper,

CBD/POST2020/PREP/1/1/25-01-2019

  • Convention on Biological Diversity, Zero Draft of the Post-2020 Global Biodiversity Framework,

CBD/WG2020/2/3, 06-01-2020

– The Global Biodiversity Outlook 5 (GBO-5), UN Convention on Biological Diversity (CBD), 2020

  • Kunming Declaration ‘Ecological Civilization: building a shared future for all life on Earth’,

CBD/COP/15/5/Add.1 13 October 2021

– IPPC Sixth Assessment Report, Climate Change 2022: Impacts, Adaptation and Vulnerability‘,

Intergovernmental Panel on Climate Change, 2022

World Health Organization, WHO Manifesto for a healthy recovery from COVID-19, 26 mei 2020