Bij een natuurlijk beheer laat men zoveel mogelijk dood hout in het bos liggen. Dood hout ziet er misschien niet zo netjes uit, maar is zeer belangrijk voor talloze planten, dieren, paddenstoelen én bacteriën die het als woonplaats of voedsel gebruiken. Dood hout is één van de belangrijkste factoren die de biodiversiteit van een bos vergroten. Zo’n 600 soorten paddenstoelen en 1350 soorten kevers helpen mee met het volledig opruimen van hout. Dood hout wemelt dus van leven.
Als voedsel is het interessant voor larven van kevers, vliegen, muggen en rupsen van nachtvlinders. Dood hout dient als verblijfplaats voor bijen en wespen, maar ook vogels, eekhoorns, boommarters en vleermuizen kunnen zich er in nestelen. Mossen en korstmossen gebruiken het dood hout als groeiplaats. Amfibieën zoals de pad en de vuursalamander, zitten overdag goed verscholen onder een stuk hout of in een ongebruikt muizenholletje. Naast pissebedden vinden we slakjes, miljoenpoten, oorwormen, springstaartjes en mierennesten. Deze trekken een flink aantal loopkevers, spinnen, bastaardschorpioenen, duizendpoten en hooiwagens aan.